AANWIJZINGEN VOOR HET KOKEN
VOORBEELDEN VOOR KOOKINSTELLINGEN
(De volgende waarden zijn richtwaarden)
1 tot 2
Smelten, opwarmen
Gaar koken, ontdooien,
2 tot 3
warmhouden
3 tot 4
Stomen
4 tot 5
Stomen, gaar koken, ontdooien
6 tot 7
Voorkoken, doorkoken
7 tot 8
Zacht braden
9
Bakken, roosteren, water koken
ONDERHOUD EN REINIGING
Schakel het apparaat voor het reinigen uit.
Reinig de kookplaat niet, wanneer het glas te warm is: Gevaar voor brandwonden.
•
Verwijder lichte vlekken met een vochtig doek met in wat water verdund afwasmiddel.
Vervolgens met koud water afspoelen en het oppervlak grondig drogen.
•
Sterk bijtende of schurende reinigingsmiddelen en reinigingsapparaten, die krassen kunnen
veroorzaken, moeten absoluut worden vermeden.
•
Gebruik in geen geval een stoomreiniger of hogedrukreiniger.
•
Gebruik geen voorwerpen, die het keramische glas kunnen krassen.
•
Let erop, dat het kookgerei droog en schoon is. Zorg ervoor, dat er geen stofkorrels op de
keramische kookplaat of op het kookgerei zitten. Wanneer u ruw kookgerei verschuift, krast dit
het oppervlak van de kookplaat.
•
Gemorste suiker, marmelade, gelei enz. moet onmiddellijk worden verwijderd. Zo voorkomt u,
dat het oppervlak wordt beschadigd.
Sauzen, boter, chocolade, gelatine,
voorgekookte gerechten
Rijst, pudding, suikersiroop, gedroogde
groente, vis, diepvriesproducten
Groenten, vis, vlees
Gestoomde aardappelen, soepen, pasta,
`verse groente
Goulash, rollades, worst, hardgekookte
eieren
Aardappelen, vis, schnitzels, braadworst,
spiegeleieren
Steaks, omeletten, gebraden gerechten,
water
11