Publicidad
5.0
Trekhaak
5.1
Informatie over het draagvermogen van de trekhaak is te
vinden op een plaatje naast de trekhaak of in de gebruik-
ersinstructie van uw voertuig.
5.2
Het gecombineerde gewicht van de drager en de fi etsen
mogen nooit de toegestane belasting van de trekhaak
overschrijden.
5.3
Controleer de trekhaak voor het gebruik van de drager.
5.4
De trekhaak moet gemaakt zijn van staal. De drager is
niet geschikt voor trekhaken die zijn gemaakt zijn van
aluminium of gietijzer (GGG40). Raadpleeg uw dealer in
het geval van twijfel.
5.5
Vuil en olie moeten voor gebruik van de trekhaak worden
verwijderd.
5.6
Eventuele beschermende lak of folie kan een negatief
effect hebben op de stabiliteit van de drager, deze moet
worden verwijderd voordat de drager wordt gebruikt.
5.7
Controleer de kogel en het materiaal 2 cm onder de kogel
op beschadigingen en slijtage. Een versleten trekhaak kan
een negatief effect hebben op de stabiliteit van de drager.
5.8
Indien de drager niet stabiel is op de trekhaak of
gemakkelijk horizontaal kan draaien, dient de drager te
worden afgesteld. Raadpleeg bij twijfel uw dealer over de
afstelling op de trekhaak.
6.0
Kantel-mechanisme
6.1
Indien de drager een kantel-mechanisme heeft, voor
toegang tot de kofferruimte:
6.2
Houd tijdens het kantelen de fi etsen vast en laat de
samenstelling voorzichtig bewegen. Dit voorkomt schade
en ongevallen.
6.3
Controleer of na het kantelen het mechanisme weer goed
is vergrendeld. Dit voorkomt dat de drager onbedoeld kan
kantelen, bijvoorbeeld tijdens het rijden.
7.0
Verlichting
7.1
Voor vertrek moet de werking van de lichten van de
drager worden gecontroleerd.
7.2
Wanneer het mistlicht wordt gebruikt moet het mistlicht
van de auto uitgeschakeld blijven.
7.3
Raadpleeg uw dealer wanneer uw auto een foutmelding
geeft over de verlichting.
8.0
Vergrendelen van de drager en fi etsen.
8.1
Alle sloten van de fi etsen en de drager dienen worden
vergrendeld en de sleutels moeten worden verwijderd
tijdens gebruik.
8.2
Draaiknoppen dienen eerst volledig worden vastgedraaid
voordat deze worden vergrendeld.
8.3
De vergrendeling van de trekhaakkoppeling moet extra
worden gecontroleerd voordat de drager wordt gebruikt.
8.4
Sloten van de draaiknoppen van de drager dienen te
worden afgesloten, de sleutels moeten worden verwij-
derd.
9.0
Rij-eigenschappen
9.1
Pas uw snelheid en rijgedrag aan de heersende wegom-
standigheden en de vervoerde lading aan.
9.2
Rijd niet of rijd zeer voorzichtig op onverharde wegen.
9.3
Rijd zeer voorzichtig over verkeersdrempels.
9.4
Controleer tijdens de reis regelmatig of de drager en
fi etsen nog goed vastzitten.
9.5
Houd rekening met het extra volume aan uw voertuig,
bijvoorbeeld bij het achteruit rijden.
9.6
De snelheid mag nooit 130 km/u overschrijden.
9.7
Verwijder de drager van het voertuig wanneer hierop geen
fi etsen zijn gemonteerd.
10.0
Regelgeving
10.1
De chauffeur van het voertuig is geheel verantwoordelijk
voor de staat van de drager en de montage van de drager
en de fi etsen.
10.2
Bij gebruik van de drager moet chauffeur op de hoogte
zijn van de lokale wetgeving. Houd rekening met afwi-
jkende wetgeving in verschillende landen.
10.3
De extra nummerplaat moet overeenkomen met de
nummerplaat op van de auto, en op de juiste plek op de
drager worden gemonteerd.
10.4
Snelheidslimieten en andere verkeersregels moeten altijd
in acht worden genomen.
11.0
Onderhoud
11.1
De gebruiker is verantwoordelijk voor correct onderhoud
en opslag van de drager.
11.2
Raadpleeg uw dealer in het geval van beschadiging of
slijtage aan de Fietsdrager of aan onderdelen van de
fi etsdrager.
11.3
Reinig de drager regelmatig met water of autoshampoo,
vooral bij invloed van zout. Denk hierbij aan strooizout of
rijden langs de kust. Dit voorkomt corrosie en defecten
aan uw drager.
11.4
De drager moet in een droge ruimte worden opgeslagen.
11.5
Verwijder de drager voordat u een wasstraat inrijdt.
12.0
Garantie
12.1
Op dit product is de wettelijk garantie van toepassing.
12.2
Garantie wordt uitsluitend verstrekt in het geval van in het
geval van fabricagefouten en/of assemblagefouten.
12.3
Garantie op de fi etsendrager is niet van toepassing bij
zelf aangebrachte wijzigingen, onjuist gebruik, of schade
ontstaan door ongevallen.
FR
1.0
Généralités
1.1
Accell bike parts décline tout responsabilité pour toutes
lésions dont souffrent des personnes, toutes pertes ou
tous dommages occasionnés par un montage ou un
usage du porte-vélos inapproprié, en ce compris - mais
pas exclusivement - un montage ou un usage contraire
aux instructions fournies avec votre porte-vélos ou aux
instructions de votre distributeur.
1.2
Consultez votre distributeur si vous avez des questions
concernant l'actionnement, l'usage et les limitations du
porte-vélos.
1.3
Lisez attentivement toutes les instructions avant de
procéder au montage et d'utiliser le porte-vélos.
1.4
Le porte-vélos et les éléments du porte-vélos ne peuvent
être transformés en aucune manière.
2.0
Première utilisation
2.1
Vérifi ez si tous les éléments du porte-vélos se trouvent
dans la boîte, tel que décrit dans les instructions.
2.2
Vérifi ez si tous les éléments sont intacts et fonctionnels.
3.0
Montage du porte-vélos sur le crochet d'attelage
3.1
En cas de doute, consultez votre distributeur au sujet du
montage ou du réglage éventuel du porte-vélos sur votre
véhicule.
3.2
Lisez et suivez les instructions de montage. N'installez
pas le porte-vélos d'une autre manière que celle décrite
dans les instructions.
3.3
Vérifi ez si le porte-vélos est fi xé verticalement et d'une
manière robuste et stable sur le crochet d'attelage.
4.0
Chargement du porte-vélos
4.1
En cas de doute, consultez votre distributeur au sujet du
chargement du porte-vélos.
4.2
La charge la plus faible recommandée doit toujours être
respectée et ne peut pas être dépassée.
4.3
La charge maximum du porte-vélos ne peut pas être
dépassée, tel que décrit dans les instructions.
4.4
La charge maximum recommandée du crochet d'attelage
du véhicule prévaut sur la charge admissible de votre
porte-vélos.
4.5
Les vélos doivent être attachés convenablement, tel que
décrit dans les instructions.
4.6
Placez les vélos les plus grands et les plus lourds le plus
près possible du véhicule, et ensuite les vélos plus petits
et plus légers.
4.7
Le porte-vélos est exclusivement conçu pour des cadres
de vélos standards. Ne dépassez jamais les dimensions
maximales du vélo, comme indiqué dans les instructions.
4.8
Les vélos disposant d'un cadre en carbone ou d'éléments
en carbone s'installent sur le porte-vélos à ses risques et
périls. Accell bike parts décline toute responsabilité pour
les dommages occasionnés à des cadres de vélos en
carbone ou à des éléments en carbone.
4.9
Tous les éléments des vélos faciles à retirer, comme les
sièges pour enfants, sacoches vélo, paniers et pompes
à vélo, doivent être enlevés avant le transport. Cela afi n
d'éviter les pertes et pour renforcer la sécurité des autres
usagers de la route.
4.10
Si le hayon du véhicule s'ouvre automatiquement, cette
fonction doit être désactivée afi n de protéger le véhicule
et/ou le porte-vélos contre les dommages éventuels.
4.11
Gardez le porte-vélos et les vélos à une distance suff-
isante du tuyau d'échappement afi n d'empêcher que la
chaleur ne provoque d'éventuels dommages.
4.12
Gardez les instructions dans le véhicule sur lequel est
monté le porte-vélos.
5.0
Crochet d'attelage
5.1
Les renseignements concernant la capacité d'emport du
crochet d'attelage fi gurent sur une plaquette située à côté
du crochet d'attelage ou dans le manuel d'utilisation de
votre véhicule.
5.2
Le poids total du porte-vélos chargé des vélos ne peut ja-
mais dépasser la charge autorisée du crochet d'attelage.
5.3
Contrôlez le crochet d'attelage avant d'utiliser le porte-
vélos.
5.4
Le crochet d'attelage doit être en acier. Le porte-vélos
ne convient pas à des crochets d'attelage en aluminium
ou en fonte (GGG40). En cas de doute, consultez votre
distributeur.
5.5
La saleté et les taches d'huile doivent être éliminées avant
d'utiliser le crochet d'attelage.
5.6
Une couche de vernis ou un fi lm protecteur peut infl uenc-
er défavorablement la stabilité du porte-vélos et doit être
enlevé avant que le porte-vélos soit utilisé.
5.7
Vérifi ez si la boule du crochet et le matériau situé à 2 cm
en dessous de la boule ne sont ni endommagés, ni usés.
Un crochet d'attelage usé peut infl uencer défavorable-
ment la stabilité du porte-vélos.
5.8
Si le porte-vélos n'est pas installé de manière stable sur
le crochet d'attelage ou ne tourne pas facilement horizon-
talement, faites en sorte d'ajuster le porte-vélos. En cas
de doute, consultez votre distributeur au sujet du réglage
du crochet d'attelage.
6.0
Mécanisme de basculement
6.1
Si le porte-vélos est doté d'un mécanisme de bascule-
ment pour faciliter l'accès au coffre :
6.2
Pendant le basculement, retenez les vélos et laissez
l'assemblage se déplacer doucement. Vous empêcherez
alors les dommages et accidents éventuels.
6.3
Vérifi ez que, après le basculement, le mécanisme soit à
nouveau bien verrouillé. Cela empêchera le porte-vélos
de basculer machinalement, pendant la conduite, par
exemple.
7.0
Éclairage
7.1
Avant le départ, contrôlez le fonctionnement des lampes
du porte-vélos.
7.2
Lorsque le phare antibrouillard du porte-vélos est allumé,
le phare antibrouillard du véhicule doit être éteint.
7.3
Consultez votre distributeur si votre véhicule affi che un
message d'erreur au sujet de l'éclairage.
8.0
Verrouillez le porte-vélos et les vélos
8.1
Tous les cadenas des vélos et du porte-vélos doivent être
verrouillés, et les clés doivent en être retirées pendant
l'emploi.
8.2
Les boutons tournant doivent être complètement vissés
avant qu'ils soient verrouillés.
8.3
Le dispositif de verrouillage du raccord du crochet
d'attelage doit être minutieusement contrôlé avant que le
porte-vélos soit utilisé.
8.4
Les cadenas des boutons tournant du porte-vélos doivent
être fermés et les clés doivent en être retirées.
9.0
Caractéristiques de conduite
9.1
Alignez votre vitesse et mode de conduite sur les condi-
tions de la route et le chargement que vous transportez.
9.2
Il est recommandé de ne pas rouler du tout ou de rouler
très prudemment sur les chaussées non asphaltées.
9.3
Roulez particulièrement prudemment sur les dos d'âne.
9.4
Pendant le voyage, assurez-vous régulièrement que le
porte-vélos et les vélos sont encore bien attachés.
9.5
Tenez compte du volume supplémentaire de votre véhi-
cule, lorsque, par exemple, vous faites marche arrière.
9.6
Ne dépassez jamais les 130km/heure.
9.7
Retirez le porte-vélos du véhicule si aucun vélo n'est
monté dessus.
10.0
Réglementation
10.1
Le conducteur du véhicule est entièrement responsable
de l'état du porte-vélos et du montage du porte-vélos et
des vélos.
10.2
Pendant l'emploi du porte-vélos, le conducteur doit être
au courant de la législation locale. Tenez compte des lois
différentes appliquées dans d'autres pays.
10.3
La plaque d'immatriculation supplémentaire doit corre-
spondre à la plaque d'immatriculation du véhicule et être
fi xée à l'endroit requis du porte-vélos.
10.4
Vous êtes censé toujours respecter les limitations de
vitesse et autres règles de conduite.
11.0
Entretien
11.1
L'utilisateur est responsable de l'entretien et de l'entre-
posage corrects du porte-vélos.
11.2
Consultez votre distributeur en cas de détérioration ou
d'usure du porte-vélos ou d'éléments du porte-vélos.
11.3
Nettoyez régulièrement le porte-vélos à l'eau ou avec du
shampooing pour voitures, en particulier s'il est exposé
à du sel. C'est par exemple le cas si vous roulez dans du
sel de déneigement ou le long du littoral. Vous éviterez
ainsi la corrosion et protégerez votre porte-vélos contre
les défaillances.
11.4
Entreposez votre porte-vélos dans un endroit sec.
11.5
Retirez le porte-vélos du véhicule avant d'entrer dans une
station de lavage.
Publicidad
