•
Stel het temperatuurbereik in: 16°C-31°C.
•
Wanneer u koel- en ontvochtigingsfuncties gebruikt, moet u
minstens 3 minuten wachten tussen het uit- en inschakelen.
DE TOETSEN OP HET APPARAAT GEBRUIKEN
Bediening van koelfunctie
•
Druk op de modusknop tot het pictogram voor koeling wordt
weergegeven.
•
Druk op de toetsen + <Temperatuur omhoog> en - <Temperatuur
omlaag> om de gewenste temperatuur voor de ruimte te
selecteren.
•
Het duurt ongeveer 5 minuten voordat het koelen wordt gestart.
•
Druk op de toets voor de ventilatorsnelheid om de snelheid van
de luchtstroom aan te passen.
Bediening van ontvochtigingsfunctie
•
Druk op de modusknop tot het pictogram voor ontvochtiging
wordt weergegeven.
•
De temperatuur wordt automatisch geselecteerd.
•
De ventilatorsnelheid wordt automatisch geselecteerd.
Bediening van ventilator
•
Druk op de modusknop tot het pictogram voor de ventilator wordt
weergegeven.
•
Druk op de toets voor de ventilatorsnelheid om de snelheid van
de luchtstroom aan te passen.
Bediening van timer
Inschakeltijd van timer instellen
•
Wanneer de airconditioner is uitgeschakeld, drukt u op de
timertoets en selecteert u de gewenste inschakeltijd met behulp
van de toetsen + <Temperatuur omhoog> en - <Temperatuur
omlaag>.
•
De inschakeltijd kan worden ingesteld tussen 0 en 24 uur.
Uitschakeltijd van timer instellen
•
Wanneer de airconditioner is ingeschakeld, drukt u op de
timertoets en selecteert u de gewenste uitschakeltijd met behulp
van de toetsen + <Temperatuur omhoog> en - <Temperatuur
omlaag>.
•
De uitschakeltijd kan worden ingesteld tussen 0 en 24 uur.
Bediening van zwenkfunctie (oscillatiemodus)
•
Druk op deze toets om de oscillatiemodus te starten. De
ventilatiejaloezie beweegt voortdurend omhoog en omlaag. Druk
opnieuw op de toets om het bewegen te stoppen.
Bediening van slaapstand
•
Druk in de koelmodus op de slaapstandknop om de temperatuur
in te stellen. De ingestelde temperatuur wordt binnen een uur met
1 graad verhoogd tot een maximum van 2 graden na 2 uur.
•
Druk op de slaapstandknop om de werking te annuleren.
Water afvoeren
•
Wanneer u het apparaat lange tijd hebt gebruikt en voordat u het
opslaat, moet u het opgehoopte water afvoeren. Bereid een
geschikte locatie of bak voor om het water op te vangen.
Verwijder vervolgens de rubberen stop uit het afvoergat aan de
onderkant van het apparaat. Het water loopt nu uit het apparaat.
Als er geen water meer uit het apparaat loopt, kunt u de
afvoerstop aanbrengen.
Gebruiksaanwijzing
NL
21