4.1.1.4 Grafische weergave – voorbeeld
opbrengstweergave
Dag-, maand- en jaaropbrengsten kunnen grafisch in een
diagram worden weergegeven.
Een volledig overzicht van de opbrengstweergaven vindt
u in het Overzicht van de exploitant- en weergavefuncties
(→ Pagina 329).
De afbeelding toont als voorbeeld een dagopbrengst:
Hoofdmenu → Opbrengst → Dagopbrengst
1
2
1
Y-as
1)
Opbrengst in kWh
2
Periode van een afzon-
derlijke opbrengst
hier dagopbrengst
1)
Als op het display bij de Y-as een M verschijnt, dan wordt
de opbrengst in MWh weergegeven.
2)
Afhankelijk van het soort weergegeven opbrengst.
De scalering verandert afhankelijk van de maximale waarde.
Neem de maximale opslagduur voor opbrengsten in acht:
Soort opbrengst
10-minuten-waarden
Dagopbrengst
Maandopbrengst
Jaaropbrengst
Totale opbrengst
4.2
In bedrijf stellen
Laat de ondulator door een installateur in bedrijf stellen.
4.3
Basisfuncties bedienen
4.3.1
Meetwaarden voor de basisweergave
vastleggen
U vindt in het Overzicht van de bedrijfs- en weergavefuncties
in de bijlage welke meetwaarden in de basisweergave weer-
gegeven kunnen worden.
Leg indien nodig de meetwaarden vast die in de basisweer-
gave moeten worden weergegeven.
▶
Ga naar het hoofdmenu.
▶
Selecteer het menupunt Instellingen en druk op
▶
Selecteer Meetwaarden en druk op
326
3
4
3
Som van de in het dia-
gram weergegeven af-
zonderlijke opbrengsten
in kWh
4
X-as
2)
Tijd, hier in h
Opslagduur
31 dagen
13 maanden
30 jaar
30 jaar
onbegrensd
.
▶
Selecteer met
weergave moet worden weergegeven en druk op
▶
Druk op
.
▶
Selecteer evt. meer meetwaarden, zoals hierboven be-
schreven.
▶
Druk minstens 1 seconde lang op
weergave te gaan.
◁
De geselecteerde meetwaarden worden nu in de ba-
sisweergave weergegeven.
4.3.2
Meetwaarden in de basisweergave aangeven
1.
Druk evt. 1 seconde op
gave te gaan.
2.
Kies met
of
3.
De gewenste meetwaarde wordt op het display weer-
gegeven.
4.
Als er geen of een verkeerde waarde voor de geselec-
teerde meetwaarde wordt weergegeven, neem dan de
informatie m.b.t. de storingsoplossing (→ Pagina 327)
in acht.
4.3.3
Instellingen in het hoofdmenu uitvoeren
1.
Ga naar het hoofdmenu.
2.
U vindt in het Overzicht van de exploitant- en weerga-
vefuncties (→ Pagina 329) in de bijlage welke menu-
punten in het hoofdmenu weergegeven of gewijzigd
kunnen worden.
3.
Kies met
of
4.
Wijzig menupunten of laat waarden weergeven zoals
in het hoofdstuk Bedieningsconcept (→ Pagina 324)
beschreven.
4.3.4
Gebeurtenismelding bevestigen
1.
Als er geen actuele gebeurtenismelding op het display
verschijnt, roep dan bestaande gebeurtenisweergaven
op via Hoofdmenu → Gebeurtenisprotocol.
Aanwijzing
Maximaal de 60 laatste gebeurtenisweerga-
ven worden opgeslagen.
2.
Open de gebeurtenismelding uit Gebeurtenisprotocol
en druk op
3.
Er wordt nu een gebeurtenismelding op het display
weergegeven.
4.
Om de gebeurtenismelding te bevestigen, drukt u op
een van de volgende toetsen:
Toets
Functie
Gebeurtenismelding wordt bevestigd.
Weergave springt naar de vorige gebeurte-
nismelding in het gebeurtenisprotocol.
Gebeurtenismelding wordt bevestigd.
Weergave springt naar de eerste gebeurte-
nismelding van het gebeurtenisprotocol.
Gebeurtenismelding wordt bevestigd.
Gebeurtenismelding wordt bevestigd.
Weergave springt een niveau over het me-
nupunt dat voor de gebeurtenismelding als
laatste werd weergegeven.
.
5.
Om een gebeurtenismelding te verhelpen, volgt u
de instructies in het hoofdstuk Storingsoplossing
(→ Pagina 327) op.
of
de meetwaarde die in de basis-
om naar de basis-
om naar de basisweer-
de gewenste meetwaarde.
het gewenste menupunt.
.
Gebruiksaanwijzing 0020273429_03
.