▶
Hang het product van boven aan de montageplaat, zoals
op de afbeelding getoond.
▶
Let erop, dat het product hoorbaar op de montageplaat
vastklikt (borglip aan de achterzijde borgt in de borgplaat
(1)).
Voorwaarde: Draagvermogen van de wand volstaat niet
▶
Zorg evt. voor een ophanginrichting met voldoende
draagvermogen.
▶
Gebruik bijv. afzonderlijke staanders of een voorwand.
▶
Hang het product op, zoals beschreven.
5
Installatie
De elektrische installatie mag alleen door een elektromon-
teur worden uitgevoerd.
Let er bij de stekkerbezetting op dat u de stekkers van de
correcte contacten voorziet.
5.1
Planningsrichtlijnen van het fotovoltaïsche
systeem in acht nemen
1.
Zorg ervoor dat de planningsrichtlijnen van het fotovol-
taïsche systeem in acht genomen worden.
Neem het aansluitschema in de → bijlage in acht.
2.
5.2
Eisen aan de fotovoltaïsche modules in acht
nemen
1.
Neem de installatiehandleiding van de fotovoltaïsche
modules in acht.
2.
Gebruik alleen fotovoltaïsche modules waarvan de
aansluitingen niet geaard hoeven te worden.
3.
Gebruik alleen fotovoltaïsche modules die voldoen aan
de eisen van klasse A conform IEC 61730.
4.
Gebruik alleen toegestane en geschikte fotovoltaïsche
modules, om beschadigingen aan de ondulator te voor-
komen.
5.
Neem de richtlijnen m.b.t. bliksembeveiliging van de
fotovoltaïsche modules in acht.
346
Voorwaarde: De maximale wisselstroom-bedrijfsspanning is groter dan de
nominale systeemspanning van de PV-generator.
1
▶
Zorg ervoor dat de maximale nominale systeemspanning
van de PV-generator hoger ligt dan de wisselstroom-
netspanning.
5.3
Eisen van de elektriciteitsleverancier in acht
nemen
1.
Zorg ervoor dat met de inbedrijfstelling aan alle eisen
van uw elektriciteitsleverancier wordt voldaan.
2.
Vraag de stroomleverancier naar contractuele of land-
specifieke eisen aan het gebruik van de ondulator.
5.4
Aardlekschakelaars installeren
1.
De dimensionering van de leidingveiligheidsschakelaar
kan afhankelijk van het installatietype van de voedings-
kabel variëren. Installeer in het huiselektriciteitsnet een
leidingveiligheidsschakelaar conform de volgende ta-
bel, indien nodig.
Ondulator
VPV I 1500/2 230V
VPV I 2000/2 230V
VPV I 2500/2 230V
VPV I 3000/2 230V
VPV I 4000/2 230V
2.
Installeer, indien dit voor de installatieplaats is voorge-
schreven, een aardlekschakelaar type A.
3.
Zorg ervoor dat de toegang tot de netaansluiting altijd
gegarandeerd is en niet afgedekt is.
4.
Informeer de exploitant over de functie en de bediening
van de aardlekschakelaar.
Installatie- en onderhoudshandleiding 0020273429_03
Kabel-
Verlies-
Contact-
door-
vermo-
verbre-
snede
gen
ker
Wissel-
bij
stroom-
nominaal
leiding
vermo-
gen en
kabel-
lengte
10 m
2
10 W
1,5 mm
2
6 W
B16
2,5 mm
2
4 W
4,0 mm
2
18 W
1,5 mm
2
11 W
B16
2,5 mm
2
6 W
4,0 mm
2
16 W
2,5 mm
B16
2
11 W
4,0 mm
2
25 W
2,5 mm
B16 of
B25
2
15 W
4,0 mm
2
35 W
2,5 mm
B20 oder
B25
2
22 W
4,0 mm