5
▶
Positioneer de beide ferrietringen (4) zoals weergegeven
op de afbeelding.
▶
Gebruik voor de aansluiting de onderdelen uit de bijver-
pakking, die met de binnenunit is geleverd.
▶
Steek de adapter (2) in de aansluiting (1) die het opschrift
CN12 heeft.
▶
Om kortsluitingen door losse draden te vermijden, dient
u de beide geïsoleerde aders van de Modbus-kabel van
adereindhulzen te voorzien.
▶
Verbind de beide aders van de modbus-kabel met de
schroefklem (3). Controleer daarbij de toekenning van de
aderkleuren aan de aansluitingen A en B.
▶
Verbind de schroefklem met de adapter.
▶
Verbind de afschermingsaansluiting met de aardklem (5).
▶
Bevestig de Modbus-kabel met de trekontlastingsklem.
▶
Bevestig de modbus-kabel in het product op de thermi-
sche isolatie van de koudemiddelleidingen. Gebruik daar-
voor de kabelbinders uit de bijverpakking.
Voorwaarde: Leidinglengte meer dan 15 m
▶
Gebruik een Modbus-kabel uit de toebehoren of als alter-
natief een afgeschermde getwiste tweedraadskabel met
een aderdiameter van minimaal 0,34 mm² tot 0,75 mm².
▶
Leid de Modbus-kabel van het gebouw door de wand-
doorvoer naar het product.
▶
Installeer de Modbus-kabel binnen het product zodanig,
dat geen hete onderdelen worden geraakt.
≤
15 mm
▶
Verwijder de mantel van de Modbus-kabel. Let er hierbij
op dat de isolatie van de verschillende aders niet wordt
beschadigd.
▶
Om kortsluitingen door losse draden te vermijden, dient u
de geïsoleerde einden van de draden van draadeindhul-
zen te voorzien.
▶
Gebruik de drie ferrietringen van de Modbus-kabel uit de
bijverpakking van het product. Monteer deze ferrietringen
op dezelfde wijze en positie op de gebruikt Modbus-ka-
bel.
196
1
2
3
4
▶
Positioneer de beide ferrietringen (5) zoals weergegeven
op de afbeelding.
▶
Gebruik voor de aansluiting de onderdelen uit de bijver-
pakking, die met de binnenunit is geleverd.
▶
Steek de adapter (1) in de aansluiting (2) die het opschrift
CN12 heeft.
▶
Verbind de modbuskabel met de schroefklem (3). Con-
troleer daarbij de toekenning van de aderkleuren aan de
aansluiten A en B.
▶
Verbind de schroefklem met de adapter.
▶
Monteer de aardklem (4). Verbind daarbij het afscherm-
vlechtwerk elektrisch geleidend met de montageplaat.
▶
Bevestig de Modbus-kabel met de trekontlastingsklem.
▶
Bevestig de modbus-kabel in het product op de thermi-
sche isolatie van de koudemiddelleidingen. Gebruik daar-
voor de kabelbinders uit de bijverpakking.
6.9
Elektrische aansluiting afsluiten
1.
Controleer of de netaansluitkabel en de modbus-kabel
zodanig zijn geïnstalleerd, dat deze niet aan slijtage,
corrosie, trek, trillingen, scherpe randen en andere on-
gunstige omgevingsomstandigheden worden blootge-
steld.
2.
Monteer de rechter voormantel.
3.
Monteer het manteldeksel.
7
Ingebruikname
7.1
Vóór het inschakelen controleren
▶
Controleer of alle hydraulische aansluitingen correct zijn
uitgevoerd.
▶
Controleer of alle elektrische aansluitingen correct zijn
uitgevoerd.
▶
Controleer of een scheidingsschakelaar geïnstalleerd is.
▶
Controleer, indien voor de installatieplaats voorgeschre-
ven, of een aardlekschakelaar is geïnstalleerd.
▶
Lees de gebruiksaanwijzing.
▶
Zorg ervoor dat na de opstelling tot het inschakelen van
het product minstens 30 minuten zijn verstreken.
▶
Waarborg, dat de afdekking van de elektrische aansluitin-
gen is gemonteerd.
Installatie- en onderhoudshandleiding 0020311869_03
1
2
3
4
5