4. Selecteer een optie.
Opmerking: De volgende opties kunnen in verschillende controllers verschillend worden weergeven.
Optie
Edit name (Naam bewerken)
Parameter
Unit (Eenheid)
Measurement interval
(Meetinterval)
Signal average
(Signaalgemiddelde)
Cleaning interval
(Reinigingsinterval)
188 Nederlands
Beschrijving
Voert een beschrijving in voor de meetlocatie (standaard: serienummer).
Gebruik de beschrijving om de meetlocaties te identificeren (bijv.
beluchtingstank 1). De beschrijving wordt samen met de meetwaarden
opgeslagen in het gegevenslogboek van de controller.
Selecteert de gemeten parameter:
• NT3200sc—NO
-N, NO
3
• NT3100sc—NO
-N (standaard), NO
X
Stelt de meeteenheden in. Opties: mg/L (standaard) of ppm
Stelt het meetinterval in. Opties: 15, 30 seconden, 1, 5 (standaard), 10 of
30 minuten
Stelt het aantal opgeslagen metingen in dat de controller voor het
berekenen van de gemiddelde meting gebruikt: 1 tot 12 (standaard: 3). De
instelling van het signaalgemiddelde vermindert de variabiliteit van
metingen. De controller toont de gemiddelde meting en slaat deze op in het
gegevenslogboek. Bovendien werkt de controller de relais en de analoge
uitgangen bij tot de gemiddelde meetwaarde.
Stelt het reinigingsinterval in: 1 voor elke meting (standaard), 1, 5, 10,
30 minuten, 1, 6 of 12 uur
Opmerking: Het wijzigen van de reinigingscyclus kan van invloed zijn op de
meetresultaten en de levensduur van de wisserbladen.
-N, NO
-N (standaard) of NO
2
X
, NO
-N of NO
X
3
, NO
, NO
3
2
X
3