3. Meet het steekmonster in het laboratorium met de twee parameters: NO
NO
.
2
4. Selecteer Kalibratie > Matrixkalibratie > Bewerk open kalibratiepunten.
Opmerking: De optie Bewerk open kalibratiepunten wordt alleen weergegeven als de Matrixkalibratie wordt
gestart.
Opmerking: Zorg ervoor dat de chemische formules van de sensor- en laboratoriummetingen hetzelfde zijn
(bijv., NO
–N en NO
3
Het eerste open kalibratiepunt wordt weergegeven.
5. Als er meerdere steekmonsters worden verzameld zonder dat de laboratoriumwaarden
daartussenin zijn ingevoerd, gebruikt u de punt-ID om te controleren of de toewijzing juist is.
a. Om een open kalibratiepunt in te voeren, bevestigt u het open punt en selecteert u vervolgens
Labwaarden invoeren als de punt-ID overeenkomt met de vergelijkingsmeting.
b. Als u een open kalibratiepunt wilt verwijderen, bevestigt u het open punt en selecteert u
Verwijder dit punt.
6. Selecteer Volgende om naar het volgende punt te gaan. Selecteer Terug om de matrixkalibratie
te voltooien.
7. Selecteer Calibration (Kalibratie) > Matrixkalibratie > Information (Informatie).
Er worden gegevens over de werkelijke matrixkalibratie weergegeven.
8. Selecteer Calibration (Kalibratie) > Matrix calibration (Matrixkalibratie) > Calibration interval
(Kalibratie-interval) om een herinnering in te stellen voor de Matrix calibration
(Matrixkalibratie).
Opmerking: Het kalibratie-interval verwijst naar de laatst voltooide matrixkalibratie.
Ga indien nodig terug naar de fabriekskalibratie. Selecteer Calibration (Kalibratie) >
Matrixkalibratie > Reset to default (Reset naar standaard).
5.4 Correctie via Link2sc
De Link2sc-procedure biedt een veilige methode voor gegevensuitwisseling tussen processensors
en Link2sc-compatibele fotometers met behulp van een SD-geheugenkaart of via een lokaal netwerk
(LAN).
Tijdens een zuivere controlemeting worden de meetgegevens van de sensor naar de fotometer
verzonden, waar ze vervolgens worden gearchiveerd samen met de fotometrische
referentiegegevens die zijn geregistreerd.
Raadpleeg de Link2sc-gebruikershandleiding voor een gedetailleerde beschrijving van de Link2sc-
procedure.
5.5 Datalogging
De SC-controller slaat een gegevenslogboek en een gebeurtenissenlogboek op voor elk instrument.
Het gegevenslogboek slaat de meetgegevens op bij de geselecteerde intervallen. Het
gebeurtenissenlogboek slaat verschillende soorten gebeurtenissen op die optreden op de
instrumenten (d.w.z. configuratiewijzigingen, alarmen en waarschuwings meldingen).
Het gegevenslogboek en het gebeurtenissenlogboek kunnen worden opgeslagen. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de SC-controller voor instructies.
Hoofdstuk 6 Onderhoud
Diverse gevaren. Alleen bevoegd personeel mag de in dit deel van het document beschreven taken
uitvoeren.
192 Nederlands
–N of NO
en NO
).
2
3
2
V O O R Z I C H T I G
–N en NO
–N of NO
3
2
en
3