Nederlands
Daarom moeten gebruikers die regelmatig en/of
langdurig met de machine werken de toestand van hun
handen en vingers zorgvuldig in de gaten houden. Als
u merkt dat één van de bovengenoemde klachten zich
voordoet, moet u onmiddellijk een arts raadplegen.
○ Als u medische elektrische/elektronische apparatuur
gebruikt, zoals een pacemaker, moet u eerst uw arts
raadplegen en contact opnemen met de fabrikant van
de apparatuur voor u elektrisch of op andere wijze
aangedreven gereedschap gaat gebruiken.
Veiligheid/beveiliging van de machine
○ Controleer de machine elke keer voor u hem gaat
gebruiken. Vervang beschadigde onderdelen. Controleer
of er brandstofl ekken zijn en of alle bevestigingsmiddelen
aanwezig zijn en goed vast zitten.
○ Vervang onderdelen met barsten of stukjes eraf, of
onderdelen die op een andere manier beschadigd zijn
voor u de machine gaat gebruiken. Defecte onderdelen
kan een verhoogd risico op ongevallen en letsel leiden.
○ Voordat u de motor start, moet u controleren of het
snoeigedeelte en de kabelboom niets aanraken. Gebruik
de projector niet indien beschermkap voor snijuitrusting
en kabelboom niet goed is aangesloten.
○ Houd anderen uit de buurt wanneer u de carburateur afstelt.
○ Gebruik uitsluitend accessoires die speciaal voor deze
machine worden aanbevolen door de fabrikant.
○ Voordat u de machine bedient, moet u controleren of er
geen gereedschappen zoals de afstelling of steeksleutel
nog is aangesloten op het apparaat.
WAARSCHUWING
○ Breng in geen geval wijzigingen aan de machine aan.
Gebruik de machine in geen geval voor werkzaamheden
waar deze niet voor bedoeld is.
○ Het knoeien met de motor maakt de EU-typegoedkeuring
van deze motor ongeldig.
○ Niet goedgekeurde wijzigingen en / of accessoires kan
leiden tot ernstig lichamelijk letsel of de dood van de
operator of anderen.
Veiligheid en brandstof
○ Meng en tank brandstof in de buitenlucht en buiten
bereik van vonken en vlammen.
○ Gebruik een voor brandstof goedgekeurde tank of jerrycan.
○ Ga minstens 3 meter van de plaats waar u getankt heeft
vandaan voor u de motor start.
○ Stop de motor voor u de brandstofdop verwijdert.
Verwijder de dop niet tijdens bedrijf.
○ Maak de brandstoftank helemaal leeg voor u de machine
opbergt. We raden u aan de tank elke keer nadat u de
machine gebruikt heeft, leeg te maken. Als er brandstof
in de tank blijft zitten, moet u ervoor zorgen dat er geen
brandstof kan lekken.
WAARSCHUWING
○ Brandstof is licht ontvlambaar, kan ontploff en en
is schadelijk wanneer de dampen ervan worden
ingeademd; wees dus bijzonder voorzichtig wanneer u
met brandstof omgaat of tankt.
○ Rook niet en sta roken ook niet toe in de buurt van
brandstof of van de machine zelf wanneer de machine
gebruikt wordt.
○ Neem alle gemorste brandstof op voor u de motor start.
○ Bewaar de machine en de brandstof op een plek waar de
brandstofdampen niet kunnen worden ontstoken door
vonken of open vuur van bijv. geisers, boilers, elektrische
motoren of schakelaars, verwarmingstoestellen enz.
○ Wanneer u het apparaat in droge gebieden gebruikt, zorg
ervoor dat brandblusmiddelen direct beschikbaar zijn.
○ Als u de motor uitschakeld bij het tanken, zorg ervoor dat
het apparaat is afgekoeld voordat u brandstof toevoegt.
Veilig zagen
○ Snoei geen ander materiaal dan gras of bosjes.
○ Controleer het gebied dat u gaat snoeien voordat u begint.
Verwijder alle voorwerpen die klem kunnen komen te
zitten of weggeslingerd kunnen worden.
Gebruik niet in gebieden waar boomwortels of stenen
voorkomen.
○ Draag een goed masker om uw luchtwegen te beschermen
wanneer u gras maait dat met een insecticide is behandeld.
○ Houd iedereen, waaronder kinderen, dieren, omstanders
en helpers, buiten de 15 meter gevarenzone. Stop de
motor onmiddellijk als er iemand op u af komt.
○ Wees voorzichtig omdat motor opstarten kan vertraagd
zijn na het trekken van de starthandgreep.
○ Houd de motor altijd rechts van uw lichaam.
○ Houd de machine met beide handen stevig vast.
○ Zorg ervoor dat u stevig staat en goed in evenwicht blijft.
Reik niet te ver.
Verlies van uw evenwicht tijdens het werk kan leiden tot letsel.
○ Houd uw lichaamsdelen uit de buurt van de uitlaat en de
zagende onderdelen wanneer de motor loopt.
○ Houd het snijgereedschap altijd lager dan uw knie.
○ Wees voorzichtig in gebieden waar elektrische kables of
gas leidingen aanwezig zijn.
○ Gebruik de snijuitrusting voor niets anders dan gras
of struiken maaien. Vermijd operaties waarbij de
snijuitrusting water kan raken zoals plassen of graven in
het vuil. Niet aan deze voorschriften voldoen kan leiden
tot letself of beschadiging van de apparatuur.
○ Vermijd langdurig gebruik bij lage toerentallen waarbij
trillingen hoog zijn. Dit kan leiden tot motor beschadiging.
○ Bij de verhuizing naar een nieuw werkgebied, of bij
het inspecteren, het aanpassen of het uitwisselen van
snijuitrustingen van de machine, accessoires, enz.,
wees er zeker van dat de machine uitgeschakeld is en
zorg er voor dat alle snijuitrustingen zijn gestopt.
○ Zet de machine in geen geval op de grond terwijl deze nog loopt.
○ Raak de snijuitrusting nooit aan wanneer deze draait.
○ Controleer altijd eerst of de motor uit is en of de snijdende
onderdelen volledig gestopt zijn voor u vuil of zaagsel uit
het gereedschap gaat verwijderen.
○ Neem altijd een EHBO-doos mee wanneer u met
gemotoriseerd gereedschap werkt.
○ Zet de motor af en zorg ervoor dat de snijuitrusting tot
stilstand is gekomen voordat u het apparaat van uw
lichaam of voordat u het apparaat onbeheerd achterlaat.
○ Als u het machine per ongeluk stoot of laat vallen,
inspecteren onmiddellijk om ervoor te zorgen dat er
geen schade, scheuren of vervormingen zijn.
○ Als de gereedschap slecht werkt en vreemde geluiden
of trillingen produceert, zet de motor onmiddellijk uit en
vraag uw dealer om het te laten controleren en repareren.
Voortdurend gebruik onder deze omstandigheden
kunnen leiden tot letsel of gereedschap schade.
○ Gebruik in overeenstemming met de lokale wet-en
regelgeving.
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR TERUGSLAG (Afb. 3)
Bij het gebruik van snijuitrusting zoals maaimessen,
kan contact met obstakels zoals bomen of andere
harde oppervlakken met de voor-of rechterdeel van de
draaiende bevestiging van het apparaat dwingen aan
een obstakel te blijven haken, waardoor een terugslag
reactie naar de rechterkant van de operator kan leiden.
Terugslag kan optreden wanneer de snijuitrusting in contact
komt met boomstronken of stenen verborgen achter onkruid.
Controleer altijd of er geen obstakels zijn verborgen door
onkruid vóór aanvang van de werkzaamheden.
Om het gevaar van terugslag te minimaliseren wanneer
deze optreden, houd het apparaat altijd naar de
rechterkant van het lichaam tijdens gebruik. Met de
operator in de juiste positie wanneer het snijuitrusting
roteert, zal dit het gevaar verminderen van direct contact
van het apparaat met het lichaam.
56