NEDERLANDS
● Gebruik geschikte en vereiste veiligheidsapparatuur
volgens de aanwijzingen in Instructies voor de veiligheid.
● Maak het werkgebied veilig en onderhoud het volgens de
aanwijzingen in Instructies voor de veiligheid.
● Laat de boormachine langzaam werken, oefen lichte druk
uit tot het gat voldoende diep is en het boortje niet meer
kan weglopen.
● Oefen druk uit in een rechte lijn met de boor. Duw hard
genoeg om de boor te laten boren, maar niet zo hard dat
de motor blijft steken of dat de boor opzij beweegt.
● Houd de boor stevig met twee handen vast, één hand
op de handgreep en de andere aan de onderzijde
om de accu of om de extra handgreep, als deze is
geleverd, geklemd.
● SCHAKEL EEN VASTGELOPEN BOORMACHINE
NIET IN EN UIT IN EEN POGING DE MACHINE
WEER OP GANG TE BRENGEN. HIERDOOR KAN DE
BOORMACHINE BESCHADIGD RAKEN.
● Verklein de kans op vastlopen in het laatste gedeelte van
het boren door dan de druk te verminderen en langzaam
te boren.
● Laat de motor draaien terwijl u de boor uit het geboorde
gat trekt. Hierdoor verkleint u de kans op blokkeren.
● Controleer dat de Aan/Uit-schakelaar goed werkt.
In hout boren
Gaten in hout kunt u met dezelfde spiraalboren maken die
u ook voor metaal gebruikt, of met speciale speed-boren.
Deze boren moeten scherp zijn en moeten tijdens het boren
regelmatig uit het gat worden getrokken zodat spaanders uit
de groeven van de boor kunnen ontsnappen.
In metaal boren
Gebruik een snijvloeistof wanneer u in metaal boort. De
uitzonderingen zijn gietijzer en messing, deze moeten droog
worden geboord. De koelolies die het beste werken, zijn
gezwavelde koelolie of reuzelolie.
In metselwerk boren
Zet voor boren in metselwerk de kraag (3) in de stand .
voor hamerboren door het symbool tegenover de markering
te draaien.
Schuif de keuzeschakelaar voor de snelheid (5) naar de
voorzijde van het gereedschap
(2e versnelling).
LED-werklicht (Afb H)
Wanneer u de boormachine inschakelt door de aan/uit-
schakelaar (1) in te trekken, verlicht het geïntegreerde LED-
werklicht (8) automatisch het werkgebied.
Opmerking: Het werklicht is bedoeld voor het verlichten van
het werkoppervlak in de onmiddellijke nabijheid en het is niet
de bedoeling dat u het licht gebruikt als zaklantaarn.
42
(Vertaling van de originele instructies)
Problemen oplossen
Probleem
Mogelijke oorzaak
Unit start niet.
De accu is niet
juist geïnstalleerd.
De accu is
niet opgeladen.
Het gereedschap start
De schakelaar is
zodra u de accu inzet
in de stand 'ON'
blijven staan.
De accu kan niet
De accu is niet goed
worden opgeladen.
in de lader gezet.
De stekker van
de lader zit niet in
het stopcontact.
De luchttemperatuur
van de omgeving is te
hoog of te laag.
Gereedschap werkt
Accu heeft
plotseling niet meer.
de maximale
temperatuur bereikt.
Accu is leeg. (De
accu is zo ontworpen
dat hij zichzelf
plotseling uitschakelt
wanneer hij bijna
leeg is. Dit verlengt
de levensduur van
de accu.)
Onderhoud
Dit STANLEY FATMAX gereedschap is ontworpen om
gedurende lange tijd te functioneren met een minimum aan
onderhoud. Het continu naar tevredenheid functioneren
hangt af van de juiste zorg voor het gereedschap en
regelmatig schoonmaken.
Ander onderhoud dan een regelmatige schoonmaakbeurt
@
vraagt uw lader niet.
Waarschuwing! Neem, voor u onderhoud aan het
gereedschap uitvoert, de accu uit het gereedschap.
Trek de stekker van de lader uit het stopcontact voor
u de lader gaat schoonmaken.
● Reinig regelmatig de ventilatieopeningen van het
gereedschap en de lader met een zachte borstel of
droge doek.
● Reinig de behuizing van de motor regelmatig met een
vochtige doek.
● Gebruik geen schuurmiddelen of schoonmaakmiddelen
die op een oplosmiddel zijn gebaseerd.
Mogelijke oplossing
Controleer de manier
waarop de accu
is geïnstalleerd.
Controleer de
laadvereisten voor de accu
De schakelaar moet in de
stand 'OFF' worden gezet,
zodat het gereedschap
niet onmiddellijk kan
starten wanneer de accu
wordt ingezet.
Plaats de accu in de lader,
zodat het indicatielampje
voor het laden rood gaat
branden.
Steek de stekker van
de lader in een werkend
stopcontact.
Verplaats de lader en de
accu naar een locatie waar
de luchttemperatuur hoger
is dan 4,5 °C en lager is
dan 40,5 °C.
Laat de accu afkoelen.
Plaats de accu op de lader
en laad de accu op.