5
2
Manutenzione
NOTA: Effettuare interventi periodici di manutenzione, per
conservare il trattore nelle migliori condizioni di esercizio.
PERICOLO: Prima di ogni intervento di manutenzione, ripa-
razione o ispezione, staccare sempre la candela per evitare
messe in moto accidentali.
Prima di ogni impiego:
•
Controllare l'olio e lubrificare se necessario i punti di arti-
colazione.
•
Controllare che tutti i dadi, i bulloni, le viti e i perni siano
posto.
•
Controllare i poli e i punti di sfiato della batteria.
•
Se necessario ricaricare lentamento a sei amperes.
•
Pulire schermo aria.
•
Tenere il trattore pulito per evitare surriscaldamento del
motore e danni conseguenti.
•
Controllare il funzionamento del freno.
Pulizia
Per la pulizia del trattore non è consigliato utilizzare una
pompa da giardino o un'idropulitrice ad acqua pressurizzata,
a meno che non si possano coprire il motore e gli organi di
trasmissione per evitare che si bagnino. La presenza di acqua
nel motore o negli organi di trasmissione riduce la durata del
trattore. Servirsi di un dispositivo ad aria compressa o di
un soffiatore per eliminare residui di erba, foglie e rifiuti dal
trattore e dal rasaerba.
Pulizia Della Piastra Sterzo:
•
Pulire la piastra sterzo da eventuali detriti. I detriti pos-
sono ostacolare il movimento dell'asse del pedale freno/
frizione, causando lo slittamento della cinghia e la perdita
di trazione.
ATTENZIONE: Evitare tutti i punti di rischio e le parti mobili.
1. ATTENZIONE: PUNTI DI RISCHIO
2. Piastra
3. Sistema di sterzo, pannello indicatore, paraurti e tosaerba
non sono illustrati
4. Pulizia del lato superiore.
5. Pedale della frizione/Del freno.
4
1
3
Onderhoud
N.B.: Om uw tractor in goede conditie te houden, moeten er
regelmatig onderhoudsbeurten uitgevoerd worden.
WAARSCHUWING: Schakel altijd eerst de bougieleiding uit
voor u herstellingen, inspecties of onderhoud uitvoert. Dit om
te voorkomen dat de ma chine per ongeluk start.
Voor elk gebruik:
•
Controleer het oliepeil en smeer de draaipunten indien
nodig.
•
Controleer of alle bouten, moeren en splitpennen op hun
plaats zitten en goed vast zitten.
•
Controleer de accupolen en ontluchtingsopeningen.
•
Laad voorzichtig op bij 6 ampere indien nodig.
•
Maak het luchtscherm schoon.
•
Zorg dat er geen vuil en kaf op en in de tractor zit, zodat
de motor niet beschadigd of oververhit raakt.
•
Controleer de werking van de remmen.
Reinigen
Wij raden u af om een tuinslang of hogedrukreinigingsapparaat
te gebruiken om uw tractor te reinigen, tenzij de motor en
de transmissie afgedekt zijn om water buiten te houden. Er
kan water in de motor of in de transmissie komen, wat de
levensduur van uw tractor verkort. Gebruik perslucht of een
bladblazer om gras, bladeren en vuil van de tractor en maaier
te verwijderen.
Reinigen Stuurplaat:
•
Reinig het vuil van de stuurplaat. Vuil kan het schakelen
van het koppelings/rempedaal beperken, hierdoor kan de
riem gaan slippen en de aandrijving verloren gaan.
OP GELET: Vermijd alle kwetsbare punten en beweegbare
onderdelen.
1. OP GELET: KWETSBARE PUNTEN.
2. Stuurplaat
3. Stuurinrichting, dashboard, spatbord en maaier zijn niet
afgebeeld.
4. Bovenkant reinigen.
5. Koppeling/Rempedaal
53
6