(230 V stekker aansluiten op 230 V stopcontact
en 400 V stekker op 400 V stopcontact).
7. Lasvoorbereidingen
De aardingsklem (-) (2) wordt direct op het te
lassen stuk of op de ondergrond waarop het te
lassen stuk is geplaatst, bevestigd.
Opgelet! Zorg ervoor dat een direct contact met
het te lassen stuk bestaat. Mijd dus gelakte op-
pervlakken en/of isolatiematerialen. De elektrode-
houderkabel heeft aan het uiteinde een speciale
klem die dient om de elektrode vast te klemmen.
De laskap moet tijdens het lassen altijd worden
gebruikt. Deze beschermt de ogen tegen de van
de lichtboog uitgaande lichtstraling en laat toch
toe de blik op het te lassen stuk te vestigen (Niet
bij de leveringsomvang begrepen).
8. Lassen
Nadat u alle aansluitingen voor de stroomtoevoer
en voor de lasstroomkring tot stand hebt ge-
bracht, kunt u als volgt te werk gaan:
Steek het niet omhulde uiteinde van de elektrode
in de elektrodehouder (1) en verbind de aardings-
klem (-) (2) met het te lassen stuk. Let erop dat
hierbij een goed elektrisch contact bestaat.
Schakel het toestel in via de schakelaar (4) en
stel de lasstroom in met behulp van de knop (3),
al naargelang de elektrode die men wil gebruiken.
Houd de laskap voor het gezicht en wrijf de staa-
felektrode zo over het te lassen stuk, dat u een
beweging zoals bij het aanstrijken van een lucifer
uitvoert. Dit is de beste methode om de lichtboog
te ontsteken. Test eerst op een proefstuk of u de
juiste elektrode en stroomsterkte hebt geselec-
teerd.
Elektrode Ø (mm) .......................... Lasstroom (A)
2............................................................. 55 - 80 A
2,5 ...................................................... 60 - 110 A
3,2........................................................ 80 - 160 A
4......................................................... 120 - 160 A
Opgelet!
Tik niet met de elektrode tegen het werkstuk; dit
zou schade kunnen veroorzaken en de ontsteking
van de lichtboog bemoeilijken.
Zodra de lichtboog ontstoken is, probeert u
een afstand tot het werkstuk aan te houden die
NL
overeenstemt met de gebruikte elektrodediame-
ter.
De afstand moet zo constant mogelijk blijven
terwijl u last. De hoek van de elektrode moet in
werkrichting ongeveer 20/30 grande bedragen.
Gebruik altijd een tang om gebruikte elektroden
te verwijderen of om pas gelaste stukken te
bewegen. Denk er a.u.b. aan dat de elektrode-
houder (1) na het lassen altijd geïsoleerd moet
worden weggelegd.
De slak mag pas na het afkoelen van de naad
worden verwijderd.
Wordt een lasbewerking aan een onderbroken
lasnaad voortgezet, dan moet eerst de slak aan
het beginpunt worden verwijderd.
9. Bescherming tegen oververhitting
Het lastoestel is uitgerust met een overver-
hittingsveiligheid, die de lastransformator tegen
oververhitting beschermt. Mocht de overver-
hittingsveiligheid reageren, dan gaat het controle-
lampje (5) aan uw toestel branden. Laat het lasto-
estel een tijdje afkoelen.
10. Vervanging van de
netaansluitleiding
Gevaar!
Als de netaansluitleiding van dit apparaat be-
schadigd wordt, dan moet hij door de fabrikant
of diens klantendienst of door een gelijkwaardig
gekwalifi ceerde persoon vervangen worden, om
gevaren te vermijden.
11. Reiniging, onderhoud en
bestellen van wisselstukken
Gevaar!
Trek vóór alle schoonmaakwerkzaamheden de
netstekker uit het stopcontact.
11.1 Reiniging
•
Hou de veiligheidsinrichtingen, de ventila-
tiespleten en het motorhuis zo veel mogelijk
vrij van stof en vuil. Wrijf het toestel met een
schone doek af of blaas het met perslucht bij
lage druk schoon.
•
Het is aan te bevelen het toestel direct na elk
- 82 -