27. Wijzig de elektrische circuits van de motor niet zelf.
28. Schakel het toestel uit en verwijder de accu voordat het wordt
schoonmaakt.
29. Het wordt niet toegestaan het toestel niet volgens bestemming te
gebruiken.
30. Plaats tijdens het gebruik geen andere voorwerpen op het toestel.
31. Bewaar op een droge, koele en donkere plaats.
32. Bewaar de accu`s en de oplaadbare batterijen buiten het bereik van
kinderen.
SET (AFB. A)
1.
Auto
2.
Controller
3.
Voedingskabel
4.
Accu x 2
SCHEMA VAN HET TOESTEL (AFB. B)
1.
Motor
2.
Accu vakje
3.
Controlelampjes
4.
Gasklep
5.
Bedieningsknop
6.
Regelaar wielbesturing
7.
Snelheidsregelaar
8.
Aan/uit-schakelaar van de controller
9.
Controlelampje
10. Aan/uit-schakelaar van de auto
ACCU VAN DE AUTO OPLADEN
De accu moet worden opgeladen voordat de auto voor het eerst wordt gebruikt.
Om de accu op te laden:
1.
Zorg ervoor dat de auto is uitgeschakeld. Verwijder de accu. Om de accu
te verwijderen de koppeling indrukken en voorzichtig trekken.
NL