2.
Sluit de oplaadkabel aan op de USB-aansluiting van de computer of op
de USB stroomvoorziening.
3.
Sluit de accu aan op de voedingskabel. Tijdens het opladen knippert het
groene indicatielampje van de voedingskabel.
4.
Als de accu volledig is opgeladen, branden de groene en rode LED's continu
(afb.1). Maak de accu van de voedingskabel los.
Let op! Na gebruik van de auto 10 - 15 minuten wachten voordat de accu wordt
opgeladen. Laat een aangesloten accu niet onbeheerd opladen. Aanbevolen
parameters voor de lader: 5V 2A. De oplaadtijd is ca. 120 minuten.
Als de accu bijna leeg is, wordt de LVC (Low Voltage Cutoff) beschermingsmodus
geactiveerd, hierdoor wordt voorwaartse en achterwaartse beweging voorkomen.
ACCU IN DE AUTO MONTEREN
Plaats de opgeladen accu in het vakje (2, afb. B) in de auto. Beveilig de accu
NL
met klittenband (A, afb. 2). Verbind de aansluitingen (B, afb. 2).
BATTERIJEN IN DE CONTROLLER PLAATSEN
1.
Draai de schroef van het batterijdeksel met een schroevendraaier los.
Verwijder het batterijdeksel (afb. 3).
2.
Plaats twee AA 1,5 V batterijen. Let vooral op de polariteit van de
batterijen.
3.
Doe het deksel weer op. Draai de schroef met een schroevendraaier vast.
GEBRUIKSWIJZE
1.
Verwijder de beschermfolie van de auto vóór gebruik.
2.
Druk op de schakelaar op de auto (afb. 4).
3.
Schuif de schakelaar van de controller in de ON stand (afb. 5). De
controlelampjes op de controller en de auto beginnen te knipperen. Wacht
ca. 15 seconden tot de controller met de auto verbindt. De controlelampjes
lichten nu continu. LET OP! Zet altijd eerst de auto aan, anders kan de
controller moeilijk met de auto verbinden.