90º NAUWKEURIGHEID CONTROLEREN TUSSEN VERTICALE STRALEN
(FIG. 8A–8C)
90º Nauwkeurigheid controleren vereist een open vloerruimte van
minimaal 10 m x 5 m (33' x 18'). Kijk naar de tabel voor de positie
van de MLL 150 bij elke stap en voor de locatie van de gemaakte
markeringen bij elke stap. Markeer altijd het middelpunt van de
laserstraal.
TABEL 4
1. Stel de laser op in een hoek van de vloer en schakel de
voorwaartse verticale straal in.
2. Markeer het midden van de straal op drie plaatsen (A, B en C) op
de vloer langs de laserstraal. Markering B moet op het middelpunt
van de laserstraal zijn.
3. Plaats de laser op markering B en schakel beide verticale lijnen in.
4. Positioneer de kruising van de stralen precies op markering B,
terwijl de voorste straal is uitgelijnd met de markering van C.
5. Markeer een locatie (D) langs de zijkant van de verticale straal op
minstens 5 m (18') afstand van het apparaat.
6. Draai de laser over markering B zodat de voorste verticale straal nu
dwars door markering D gaat.
7. Markeer de locatie (E) waar de verticale straal vanuit de zijkant
langs markering A gaat.
8. Meet de afstand tussen markering A en E. Als de gemeten waarde
groter is dan de waarde die in Tabel 4 wordt getoond, moet de
laser worden nagekeken door een erkend servicecentrum.
Afstand
van A naar B
4,0 m (14')
5,0 m (17')
6,0 m (20')
7,0 m (23')
Toelaatbare afstand
tussen markeringen
3,5 mm (5/32")
4,5 mm (3/16")
5,5 mm (7/32")
6,0 mm (1/4")
NEDERLANDS
67