NEDERLANDS
Problemen oplossen
HET LUKT NIET OM DE LASER IN TE SCHAKELEN
• Verzeker uzelf ervan dat de batterijen zijn geplaatst volgens de (+)
en (–) aan de binnenkant van het batterijendeksel.
• Controleer dat de batterijen in goede staat verkeren. Als u twijfelt
probeer dan nieuwe batterijen te plaatsen.
• Verzeker uzelf ervan dat de batterijcontacten schoon zijn en niet
roestig. Houd de laser droog en gebruik alleen nieuwe, hoge
kwaliteit, merk batterijen om de kans op lekken van de batterijen te
verminderen.
• Als de laser verwarmd wordt boven 50 °C (120 °F) zal het
apparaat niet inschakelen. Laat de laser afkoelen als het apparaat
opgeslagen is geweest bij extreem hoge temperaturen. De laser zal
niet worden beschadigd als u de AAN/UIT-knop indrukt wanneer
het toestel nog niet is afgekoeld tot de juiste bedrijfstemperatuur.
DE LASERSTRAAL KNIPPERT
De MLL 150 is ontworpen om zichzelf uit te lijnen tot een gemiddelde
van 4° in alle richtingen als het geplaatst wordt zoals in figuur 2. Als
de laser zo is gekanteld dat het interne mechanisme zichzelf niet
kan uitlijnen, zal de laserstraal gaan knipperen – het kantelbereik is
overschreden. DE KNIPPERENDE LASERSTRALEN GEMAAKT DOOR
DE LASER ZIJN NIET WATERPAS OF LOODRECHT EN MOGEN
NIET GEBRUIKT WORDEN OM TE BEPALEN OF IETS WATERPAS
OF LOODRECHT IS. Probeer de laser op een vlakkere ondergrond te
plaatsen.
DE LASERSTRALEN STOPPEN NIET MET DRAAIEN
De MLL 150 is een precisie instrument. Daarom zal de laser zichzelf
voortdurend proberen uit te lijnen als de laser niet op een stabiel (en
onbeweeglijk) oppervlak wordt geplaatst. Als de straal niet stopt met
bewegen, probeer dan de laser op een stabielere ondergrond te
plaatsen. Zorg er ook voor dat het oppervlak relatief vlak is zodat de
laser stabiel staat.
68