Publicidad
Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
NL
•
De zagende delen van de ketting zijn de zaag-
schakels, die bestaan uit een zaagtand en een
dieptebegrenzer. Het hoogteverschil tussen
deze beide bepaalt de slijpdiepte.
•
Bij het slijpen van de zaagtanden moet men reke-
ning houden met de volgende waarden (afb. 22):
- slijphoek (30°)
- borsthoek (85°) - slijpdiepte (0,65 mm)
- diameter van de ronde vijl (4,8 mm)
Afwijkingen van de aangegeven maten
van de slijpgeometrie kunnen de
terugslagneiging van de machine verho-
gen. Verhoogd gevaar op ongelukken!
Voor het slijpen van de ketting is speciaal gereed-
schap nodig, dat ervoor zorgt dat de messen de
juiste hoek hebben en op de juiste diepte geslepen
zijn. Onervaren gebruikers raden wij aan de ket-
ting te laten slijpen door een vakman of een gespe-
cialiseerd bedrijf. Als u de ketting toch zelf wilt slij-
pen kunt u het speciaal gereedschap kopen in de
vakhandel.
1. Zet eerst de stopschakelaar op "STOP". Neem
de ketting af.
2. Controleer of de ketting gespannen is. Onvol-
doende kettingspanning laat de ketting bij het
slijpen wijken en bemoeilijkt goed slijpen.
3. Voor het slijpen is een ronde vijl nodig met een
diameter van 4,8 mm.
.Andere diameters beschadigen de ket-
ting wat extra gevaar kan opleveren bij
het werken met de zaag.
4. Alleen van binnen naar buiten slijpen. De vijl van
de binnenkant van de zaagtand naar buiten lei-
den. Hou de vijl omhoog als u deze terugtrekt.
52
5. Eerst de tanden aan de ene kant slijpen. Draai
de zaag vervolgens om en slijp de tanden aan
de andere kant.
6. De ketting is versleten en moet door een
nieuwe worden vervangen als nog maar ca. 4
mm van de zaagtand over is.
7. Na het slijpen moeten alle snijdelen even lang
en breed zijn.
8. Na 3 keer slijpen moet de slijpdiepte
(dieptebegrenzing) gecontroleerd worden en de
hoogte met een platte vijl worden bijgevijld. De
dieptebegrenzer moet ongeveer 0,65 mm te-
genover de zaagtand terug worden gezet. Na
het terugzetten de dieptebegrenzer aan de
voorkant een beetje afronden.
Afbeelding 22
Kettingspanning instellen
Instellen van de kettingspanning is beschreven in het
gedeelte "Ingebruikname, kettingzaag spannen".
•
Zet de stopschakelaar op "STOP" voor u de
kettingspanning controleert.
•
Controleer de kettingspanning regelmatig en stel
deze zo vaak mogelijk bij, zodat de ketting nauw
tegen de geleider ligt, maar toch nog los genoeg
zit om met de hand aan te kunnen trekken.
Nieuwe ketting laten inlopen
Bij een nieuwe ketting neemt de spankracht na
enige tijd af. Daarom moet u na de eerste vijf zaag-
snede en vervolgens in grotere afstanden de ket-
ting steeds weer naspannen.
Afbeelding 23
Monteer nooit een ketting op een versle-
ten vertanding of op een beschadigde
of versleten zwaard.
Publicidad
