6. Elektrische aansluitingen
= 14,65
*3 De stroomgevoeligheid wordt berekend met de volgende formule.
G1
Stroomgevoeligheid
30 of minder
30 mA 0,1 sec. of minder
100 of minder
100 mA 0,1 sec. of minder
Draaddikte
2
1,5 mm
2
2,5 mm
2
4,0 mm
1. Houd bij het aanbrengen van bedrading en verbindingen rekening met de plaatselijke omstandigheden (plaatselijke temperatuur, direct zonlicht, regenwater enzovoort).
ervoor dat het voltage van de stroomvoorziening niet meer dan 10% daalt.
3. De bedrading moet voldoen aan de plaatselijke eisen.
5. Breng een aarding aan die langer is dan de andere kabels.
Waarschuwing:
niet stevig bevestigd zijn, kan dit verhitting of brand veroorzaken.
bestaan.
Indien dit niet goed gebeurt, kan binnendringend stof of vocht leiden tot brand of een elektrische schok.
Voorzichtig:
kan dit elektrische schokken veroorzaken.
koperdraad met een te grote capaciteit kan storingen van het apparaat of brand veroorzaken.
Let erop dat de stroomonderbreker geschikt is voor de aanwezigheid van hogere harmonischen.
Gebruik altijd een stroomonderbreker die geschikt is voor de aanwezigheid van hogere harmonischen, aangezien dit apparaat is uitgerust met een omvormer.
Een onjuiste stroomonderbreker kan leiden tot verkeerde werking van de omvormer.
Splits nooit de voedingskabel of de verbindingskabel tussen de binnen- en buitenapparaten en aftakdozen, aangezien dit kan leiden tot rookontwikkeling, brand of een
communicatiestoring.
Waarschuwing:
Sluit bij onderhoudswerkzaamheden altijd de hoofdstroomtoevoer af. Raak de aansluitingen B1 en B2 niet aan wanneer het apparaat is aangesloten op de
stroomtoevoer. Als een isolator nodig is tussen het buitenapparaat en een aftakdoos of tussen een binnenapparaat en een aftakdoos, gebruik dan een twee-
polig type.
Buitenapparaat
Vorzichtig:
Reset het systeem na elk gebruik van de isolator door de hoofdstroomtoevoer uit en weer in te schakelen. Als dit niet wordt gedaan, detecteert het buiten-
apparaat mogelijk niet de aftakdozen of binnenapparaten.
Let erop dat de aftakdozen en de buiten- of binnenapparaten rechtstreeks op elkaar worden aangesloten, zonder tussenliggende aansluitpunten.
Bij dergelijke aansluitpunten kan vocht de kabels binnendringen en verminderde isolatie van de aardleiding of slecht elektrisch contact veroorzaken, met communicatie-
storingen als gevolg.
(Als een tussenliggende aansluiting niet kan worden vermeden, neem dan maatregelen om het binnendringen van vocht in de kabels te voorkomen.)
86
V3
48
56
66
2-polige isolator (schakelaar)
B1
L
B2
N
Aftakdoos
Voorbeeldtabel
6000
600
VOORBEELD
60
10
1
0,1
0,01
1
2
3
4
6
8
10
C
Nominale uitschakelstroom (x)
Draai de schroef van de
aansluitklem los.
Aansluitblok
Aansluitdraad
Aansluiting in detail
20