1 - VOORNAAMSTE KENMERKEN (Afb.A)
1 -
Uitlaat nevel
2 -
Deksel
3 -
Waterreservoir
4 -
Voedingskabel
A
2
10
8
9
5
2 - INSTRUCTIES VOORAFGAAND AAN HET GEBRUIK
2.1 - POSITIONERING (Afb.1)
Kies een stabiele opstelling, die genivelleerd en vlak is, op een afstand van minstens 15 cm van wanden
of voorwerpen, ten behoeve van een correcte luchtstroom. Plaats de luchtbevochtiger op een waterbe-
stendig oppervlak omdat het water meubels en enkele soorten vloeren schade kan berokkenen. Plaats
de unit niet rechtstreeks op tapijten, handdoeken, lakens of andere absorberende oppervlakken.
Er wordt geen aansprakelijkheid aanvaardt voor schade die veroorzaakt is door het morsen van
water.
2.2 - VULLEN
Controleer altijd, alvorens het reservoir te vullen, of het apparaat afgesloten is van het stopcontact.
a. Scheid het reservoir (3) van de basis van de unit (5) zoals in afb. 2 getoond wordt.
b. Til het deksel op (2).
c. Giet drinkwater rechtstreeks in het reservoir en zorg er daarbij voor dat het "MAX" vulniveau niet overschreden
wordt (Afb.3).
Giet geen aroma's of andere additieven in het reservoir. Gebruik het daarvoor bestemde
compartiment (7).
d. Sluit het deksel (2) (Afb.4).
Gebruik de luchtbevochtiger niet als er geen water in het reservoir zit.
NL - 4
5 -
Behuizing
6 -
Display en bedieningspaneel
7 -
Aromacompartiment
8 -
Ledlicht
1
12
3
7
9 -
Vlotter
10 - Kwast
11 - Thermische beveiliging
12 - Zuiveringsfilter
1
11
5
4
6
2