OPMERKING:
• Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden en de
omgevingstemperatuur kan de aanduiding wel eens
ietwat afwijken van de werkelijk resterende accuspan-
ning.
Schakelaarwerking (Fig. 4)
LET OP:
• Alvorens de accu in het gereedschap te plaatsen, dient
u er zeker van te zijn dat het gereedschap is uitgescha-
keld.
Om het gereedschap te starten, schuift u de stroomscha-
kelaar in de "I (ON)" stand.
Om het gereedschap te stoppen, schuift u de stroom-
schakelaar in de "O (OFF)" stand.
Instellen van het draaislagtempo (Fig. 5)
Het draaislagtempo is instelbaar. Om het draaislagtempo
in te stellen, draait u de instelknop in een stand van 1 tot
6. Hoe hoger de cijferwaarde, des te hoger het draaislag-
tempo. Stel de instelknop in op een cijferwaarde die
geschikt is voor uw werkstuk.
OPMERKING:
• De instelknop kan niet direct worden teruggedraaid van
1 naar 6 of doorgedraaid van 6 naar 1. Als u de instel-
knop forceert, wordt het gereedschap beschadigd.
Wanneer u de stand van de instelknop verandert,
draait u deze door alle tussenliggende nummers heen.
Verklikkerlampje (Fig. 6)
• Wanneer de accu nog maar weinig stroom kan leveren,
gaat het verklikkerlampje knipperen.
• Wanneer de accu vrijwel geheel leeg is, stopt het
gereedschap tussentijds en blijft het verklikkerlampje
ongeveer 10 seconden lang branden.
Dan verwijdert u de accu uit het gereedschap en laadt u
die op.
INEENZETTEN
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de accu ervan is verwijderd alvorens enig werk aan
het gereedschap uit te voeren.
Aanbrengen en verwijderen van werktuigen
(optioneel accessoires) (Fig. 7, 8, 9 en 10)
WAARSCHUWING:
• Pas op dat u het werktuig niet ondersteboven aan-
brengt. Als u het werktuig ondersteboven plaatst, kan
dat het werktuig beschadigen en soms zelfs ernstig let-
sel veroorzaken.
• Monteer het werktuig in de juiste richting, die het best
voldoet voor uw werkstuk. Het werktuig kan worden
gemonteerd in enkele standen, met 30 graden er tus-
sen.
LET OP:
• Wees voorzichtig bij het sluiten van de borghendel. Uw
vinger zou knel kunnen raken als de borghendel plotse-
ling dichtklapt.
• Verwijder aanklevend stof en smeer af en toe het
scharnierpunt van de borghendel.
Anders kan het stof zich geleidelijk afzetten op het
scharnierpunt van de borghendel, zodat die niet meer
soepel beweegt.
• Start het gereedschap niet met de borghendel in
geopende stand. Anders kan het gereedschap bescha-
digd worden.
1.
Klap de borghendel helemaal open. En verwijder
dan de montagebout.
2.
Plaats een werktuig (optioneel accessoire) op de
werktuigflens, zodanig dat de openingen in het
werktuig precies over de nokken op de werktuigflens
passen.
3.
Steek de montagebout er in totdat die stuit. Klap
daarna de borghendel terug in de oorspronkelijke
stand.
Bij gebruik van het schuurwerktuig, brengt u het werktuig
zo op het schuurblok aan dat het overeenkomt met de
richting van het schuurblok.
Het schuurblok heeft een bevestigingsvlak met klitten-
band, zodat u het schuurpapier er snel en gemakkelijk op
kunt bevestigen.
In het schuurpapier zijn openingen voor afzuigen van het
stof, dus zorgt u bij het aanbrengen dat die gaten samen-
vallen met de openingen in het schuurblok.
Om het schuurpapier te verwijderen, trekt u het uiteinde
omhoog en pelt u het los.
Om de montagebout te verwijderen, volgt u de montage-
aanwijzingen in omgekeerde volgorde.
Voor gebruik van werktuigen met een afwijkend aansluit-
stuk maakt u gebruik van een geschikte aansluitadapter
(optioneel accessoire).
BEDIENING
WAARSCHUWING:
• Kom vóór en tijdens het werken met het gereedschap
niet met uw handen of uw gezicht in de buurt van het
werktuig.
LET OP:
• Zorg dat het werktuig niet al te zwaar belast wordt,
want daardoor kan de motor van het gereedschap
blokkeren en afslaan.
Snijden, zagen en schuren (Fig. 11)
LET OP:
• Beweeg het gereedschap niet met kracht in een rich-
ting (zijwaarts bijvoorbeeld) waarin het werktuig geen
snijvlak heeft. Dat zou het gereedschap kunnen
beschadigen.
Plaats het werktuig op uw werkstuk.
Beweeg dan het gereedschap naar voren, zodanig dat
dit de beweging van het werktuig niet vertraagt.
OPMERKING:
• Als u het forceert of te veel druk uitoefent op het
gereedschap, wordt de werking minder doeltreffend.
• Vóór het snijden is het aanbevolen het draaislagtempo
in te stellen op 4 – 6.
• Verwijder zaagsel door het gereedschap gelijkmatig te
bewegen. Dan werkt het doeltreffender.
• De ronde zaag is aanbevolen voor het maken van een
lange rechte zaagsnede.
Polijsten (Fig. 12)
LET OP:
• Schuurpapier dat al voor metaal is gebruikt mag u niet
meer voor hout gebruiken.
• Gebruik geen versleten schuurpapier of schuurpapier
zonder korrel.
33