NL
B
tor en onderbroken ontsteking. Ge-
vaar voor letsel! Laat de machine
voor alle onderhouds- en
reinigingswerkzaamheden eerst af-
koelen. Elementen van de motor
zijn heet. Gevaar voor verbranding!
Reiniging
• Na elk gebruik de machine grondig reini-
gen. Hierdoor verlengt u de levensduur
van de machine en worden ongelukken
vermeden.
• De handvatten vrij houden van benzine, olie
of vet. De handvatten eventueel reinigen met
een vochtige, in zeepsop uitgewassen doek.
Voor het reinigen geen oplosmiddel of ben-
zine gebruiken.
• Na elk gebruik de ketting reinigen. Gebruik
hiervoor een kwast of een handveger. Ge-
bruik geen vloeistoffen voor het reinigen van
de ketting. Na reiniging de ketting licht met
olie instrijken.
• De ventilatiesleuven en de oppervlakken
van de machine reinigen met een kwast,
handveger of droge lap. Gebruik geen
vloeistoffen voor de reiniging.
Motoroppervlakken zijn heet. Laat
deze eerst afkoelen!
Onderhoudsintervallen
De in onderstaande tabel vermelde
onderhoudswerkzaamheden regelmatig uit-
voeren. Door regelmatig onderhoud wordt de
levensduur van uw kettingzaag verlengd. Bo-
vendien zaagt u optimaal en worden onge-
lukken vermeden.
Luchtfilter reinigen of vervangen
De zaag nooit zonder luchtfilter ge-
bruiken. Anders kan er stof en vuil
in de motor komen wat kan leiden
tot schade aan de machine. Hou het
luchtfilter schoon.
56
1. Schroef de bovenste afdekking (1)
los.
2. Verwijder het luchtfilter (2).
3. Verontreiniging aan de buitenkant
van het filter kunt u verwijderen
door het filter tegen een ander
voorwerp aan te kloppen.
4. Om verontreiniging in de mazen van
het filter te verwijderen, kunt u het
filter voorzichtig openen met een
schroevendraaier. Reinig de beide
helften van het filter met
wasbenzine. Of reinig ze met een
compressor. Blaas dan altijd van
binnen naar buiten. Zet de beide
helften weer op elkaar.
5. Eventueel kunt u het filter
vervangen (zie hoofdstuk
'Reserveonderdelen').
6. Plaats het filter weer en schroef de
afdekking vast.
Brandstoffilter vervangen
De zaag nooit gebruiken zonder
brandstoffilter. Na minstens 20
bedrijfsuren moet het brandstoffilter
worden vervangen. Giet de
brandstoftank volledig leeg in een
daarvoor geschikte tank voor u het
filter vervangt.
1. Schroef de tankdop los ( , 19).
2. Trek de brandstofslang (1) met behulp
van een gebogen draad voorzichtig uit
de opening, tot u hem kunt pakken.
Trek de slang niet te ver uit de tank
zodat de slang niet afscheurt.
3. Til het filter (2) uit de tank.
4. Trek het filter met een draaibeweging
van de slang af. Werp het filter weg.
5. Breng een nieuw filter aan (zie
hoofdstuk 'Reserveonderdelen').
Steek het filter terug in de tank.
Controleer of het filter in de onderste
hoek van de tank ligt. Druk het filter