Fig. 3) alleen voor de weergave van de parameters. Anderzijds is totale controle
van de weergave en wijziging van de parameters mogelijk in modus MF4. De
potentiometers P1 en P2 worden uitgeschakeld.
In gevallen waarin een serieverbinding is gemaakt voor meerdere besturingsele-
menten, is het nodig dat jumper J9 in alle toestellen wordt verwijderd (zie Fig.1),
met uitzondering van de laatste eenheid die deze moet onderhouden (standaar-
dinstelling).
Voor de weergave, aanpassing en controle via Modbus is het noodzakelijk om een
software te hebben die geschikt is voor dit type communicatie. S&P zal hiervoor
geen specifieke software leveren. De informatie verstrekt op de Modbus-kaart
maakt het mogelijk om een correcte communicatie tot stand te brengen tussen
NL
AIRSENS TEMP / RF TEMP en de configuratiesoftware.
Basiskenmerken connectiviteit
Adressering: 1
Transmissiesnelheid: 19200
Pariteit: PAR
Modus: RTU
Elektrische interface: RS-485
Connectortype: bedrading D0 – D1 – Gemeenschappelijk
RESET
De handmatige manier om een reset uit te voeren, is om de spanning te verwij-
deren, minstens 30 seconden te wachten en de elektronische controller opnieuw
te voeden. Het is ook mogelijk om dit op afstand te doen door de Modbus-com-
municatie en het register "Algemene reset" te gebruiken.
TECHNISCHE GEGEVENS
Voedingsspanning ................................ 100-240Vac – 50/60Hz
Beveiliging tegen elektrische schokken .. Klasse II
Vereist installatietype .......................... Type X
Maximumverbruik ................................ 1W
Maximumstroom .................................. 0,01A
Uitgang ................................................. 0-10Vdc, 2-10Vdc, maximumstroom 20mA
Relais NC ............................................. 3A – 250Vac
Relais NO ............................................. 3A – 250Vac
RF kenmerken
44