6
Aan/uit-knop
7
Lasertoets
8
Sluiterknop
9
Terugtoets
10
Focusring
11
Thermische lens
12
Statiefbevestiging
13
Trekker
14
Batterij
15
Lenskap
16
Ledlampje
17
Laserzender
18
Optische lens
19
Kabelinterface
20
MicroSD-
kaartsleuf
Opmerking:
Het waarschuwingsteken bevindt zich
in de lenskap.
3. Het apparaat opladen
Laad het apparaat op als de batterij bijna leeg is. Zet het
apparaat aan en laad het de eerste keer langer dan 8 uur
op. De klok van het apparaat kan teruggaan naar de
standaardtijd als het apparaat niet volledig is opgeladen.
Opmerking:
De ingebouwde celbatterij die de realtimeklok (RTK)
van het apparaat van stroom voorziet, kan leeg raken
tijdens langdurig transport of opslag. Voor het goed
functioneren van de apparaatklok wordt aanbevolen
om de RTK-batterij op te laden.
Om de RTC-batterij volledig op te laden, moet aan de
volgende vereisten worden voldaan:
of uit te schakelen.
Druk op om de digitale
zoom te starten.
Houd ingedrukt voor:
Inschakelen / uitschakelen.
Houd de knop ingedrukt om de
laser in te schakelen en laat de
knop los om deze uit te
schakelen.
Bedek de lens om de correctie
uit te voeren.
Hiermee verlaat u het menu of
keert u terug naar het vorige
menu.
Stel de lens in om het beeld
scherp te maken (alleen
ondersteund door bepaalde
modellen).
Warmtebeeld bekijken.
Bevestig het statief.
Menumodus: Druk de
activator in om terug te
keren naar de
liveweergave-interface.
Niet-menumodus: Druk de
activator in om
momentopnames te
maken. Houd de activator
ingedrukt om video's op te
nemen.
Voorziet het apparaat van
stroom.
Bedek de lens.
Verhoogt de helderheid in een
donkere omgeving.
Geef de richting aan.
Optisch beeld bekijken.
Hiermee laadt u het apparaat op
of exporteert u bestanden met
behulp van de meegeleverde
kabel.
Voor de Micro SD-kaart.
a)
De oplaadbare lithiumbatterijen moeten in het
apparaat worden geplaatst.
b)
Het apparaat moet langer dan 8 uur blijven
werken voordat het wordt uitgeschakeld.
3.1 Het apparaat opladen via de kabelinterface
Stappen
1. Til het lipje van de interface.
2. Sluit de kabel aan en laad het apparaat op.
3.2 Het apparaat opladen via het oplaadstation
Stappen:
1. Houd het apparaat vast en druk beide
batterijvergrendelingsgrepen van het apparaat in.
2. Houd de grepen in en trek aan de batterijhouder om
de batterij te verwijderen.
3. Plaats de batterij in het oplaadstation. U kunt de
laadstatus zien via de indicator op het oplaadstation.
4. Als de batterij volledig is opgeladen, haalt u de batterij
uit het oplaadstation.
5. Lijn het geribbelde deel op de batterij uit met de
inkeping van het apparaat en plaats de batterij in het
apparaat.
46
Geribbeld deel