nEDERLanDs
BEDIENING
Instructies voor gebruik
WAARSCHUWING: Houd u altijd aan de veiligheidsinstructies
en van toepassing zijnde voorschriften.
WAARSCHUWING: Om het gevaar op ernstig persoonlijk
letsel te verminderen, zet u het gereedschap uit en
ontkoppelt u de accu, voordat u enige aanpassing maakt
of hulpstukken of accessoires verwijdert/installeert. Het
onbedoeld opstarten kan letsel veroorzaken.
Juiste positie van de handen (Afb. C)
WAARSCHUWING: Om het risico op ernstig persoonlijk letsel
te verminderen, dient u ALTIJD de handen in de juiste positie te
hebben, zoals afgebeeld.
WAARSCHUWING: Om het risico op ernstig persoonlijk letsel
te verminderen, houdt u het ALTIJD stevig vast, anticiperend op
een plotseling reactie.
De juiste positie van de handen is wanneer de ene hand zich
bovenaan de boor bevindt
andere hand de hoofdgreep
Als boormachine gebruiken (Afb. A, D)
WAARSCHUWING: VERMINDER HET RISICO OP
PERSOONLIJK LETSEL, ZORG ER ALTIJD voor dat het werkstuk
stevig is verankerd of vastgeklemd. Voorkom beschadiging van het
materiaal, gebruik een "steunblok" als u boort in dun materiaal.
1. Draai de kraag
naar het symbool van de boor.
3
2. Pas het gewenste bereik van snelheid/draaimoment met de
versnellingswissel
4
aan de snelheid en het draaimoment van
de geplande handeling aan.
3. Voor Hout, gebruikt u draaibitjes, speedboren, spiraalboren
of gatenzagen. Voor Metaal, gebruikt u High Speed-boortjes
of gatenzagen. Gebruik koelolie als u in metaal boort.
Uitzonderingen hierop zijn gietijzer en messing waarin u droog
moet boren.
4. Oefen met het bitje altijd druk uit in een rechte lijn. Oefen zo
veel druk uit dat het boortje zich in het materiaal blijft vreten,
maar duw niet zo hard dat de motor vastloopt of het boortje
wordt gebogen.
5. Houd het gereedschap stevig met beide handen vast zodat u
de draaibeweging van de boortje kunt beheersen. Als uw model
niet van een zijhandgreep is voorzien, houd de boormachine
dan vast met één hand op de handgreep en één hand op
de accu.
VOORZICHTIG: Boormachine kan vastlopen als u deze
overbelast en er kan dan een plotselinge draaibeweging ontstaan.
Wees altijd voorbereid op het vastlopen. Grijp de boormachine
stevig vast zodat u de draaibeweging kunt beheersen en letsel
kunt vermijden.
6. aLs DE BOORMacHInE VasTLOOPT, is dat meestal
omdat het gereedschap wordt overbelast of niet goed wordt
gebruikt. LaaT DE TREkkER OnMIDDELLIJk LOs, haal het
bitje uit het werk en bepaal wat de oorzaak van het vastlopen
is. kLIk DE scHakELaaR nIET aan En UIT In EEn POGInG
EEn VasTGELOPEn BOORMacHInE WEER OP GanG
TE HELPEn — HIERDOOR ZOU U DE BOORMacHInE
kUnnEn BEscHaDIGEn.
56
17
zoals afgebeeld, terwijl de
18
vast houdt.
7. U kunt het doorbreken van het materiaal en het vastlopen
tot een minimum beperken door de druk op de boormachine te
verminderen en het boortje geleidelijk door het laatste gedeelte
van het boorgat te leiden.
8. Laat de motor draaien terwijl u het bitje terugtrekt uit het
geboorde gat. Zo kunt u het vastlopen voorkomen.
9. Voor boormachines met een variabele snelheid hebt u geen
centerpons nodig om een beginpunt van het boorgat te maken.
Gebruik een lage snelheid om met het gat te beginnen en
voer de snelheid op door harder op de schakelaar te drukken
als het gat diep genoeg is om te boren zonder dat de boor
eruit springt.
Als hamerboor gebruiken (Afb. A, E)
Alleen DCD796
1. Draai de kraag
3
naar het symbool van de hamer.
2. Selecteer de hoge snelheid instelling door de
versnellingswissel
4
naar achter te schuiven (weg van
de boorkop).
BELanGRIJk: Gebruik steenboren met een hardmetalen punt.
3. Oefen bij het boren precies zo veel kracht uit op de
hamerboor dat de machine niet al te veel stuitert of het
boortje wegloopt. Wanneer u te veel kracht uitoefent,
geeft dat een lagere boorsnelheid, oververhitting en een
lager boorrendement.
4. Boor rechtuit, houd het boortje in een rechte hoek op het
werkstuk. Oefen tijdens het boren geen druk van opzij uit op het
boortje omdat hierdoor de windingen van het boortje verstopt
raken en de boorsnelheid afneemt.
5. Wanneer u diepe gaten boort en de snelheid van de
slagboor neemt af, trek dan het boortje gedeeltelijk uit het gat
terwijl de machine loopt zodat het boorstof uit het boorgat
kan komen.
OPMERkInG: Een soepele, gelijkmatige stroom stof uit het gat
geeft de juiste boorsnelheid aan.
Als schroevendraaier gebruiken (Afb. A, F)
1. Draai de draaimoment kraag
2. Pas het gewenste bereik van snelheid/draaimoment met de
versnellingswissel
aan de snelheid en het draaimoment van
4
de geplande handeling aan.
OPMERkInG: Gebruik de laagste instelling van het
aanhaalmoment die nodig is om de schroef tot de gewenste
diepte in te draaien. Hoe lager het nummer, hoe lager
het aanhaalmoment.
3. Zet het gewenste accessoire voor het aanschroeven in de
boorkop, zoals u dat zou doen met een boortje.
4. Probeer in een stuk afvalhout of op een onzichtbare plek of u
de kraag van de boorhouder in de juiste stand hebt gezet.
5. Start altijd op de laagste instelling van het draaimoment en
verhoog vervolgens de instelling om schade aan het werkstuk of
bevestiging te vermijden.
ONDERHOUD
Uw gereedschap op stroom is ontworpen om gedurende
een lange tijdsperiode te functioneren met een minimum
aan onderhoud. Het continu naar bevrediging functioneren
hangt af van de juiste zorg voor het gereedschap en
regelmatig schoonmaken.
WAARSCHUWING: Om het gevaar op ernstig persoonlijk
letsel te verminderen, zet u het gereedschap uit en
3
in de gewenste positie.