ik. Kantel de machine niet tijdens het starten van de motor, behalve waar
deze moet worden gekanteld om te starten. Kantel in dit geval niet meer
dan nodig is en til alleen het deel op dat zich van de bediener af bevindt.
m. Start de machine niet terwijl u voor de uitwerpopening staat.
N. Houd uw handen en voeten uit de buurt van draaiende onderdelen.
Zorg ervoor dat de afvoeropening niet altijd verstopt is.
O. Draag het elektrisch gereedschap niet met draaiende motor.
P. Stop de machine en trek de stekker uit het stopcontact. Zorg ervoor dat
alle bewegende delen niet bewegen
- elke keer dat u wegloopt van het apparaat,
- voordat u de uitlaat reinigt of door de uitlaat duwt,
- voordat u het apparaat controleert, reinigt of repareert,
- na geraakt te zijn door een vreemd voorwerp. Controleer of het apparaat
niet is beschadigd en repareer het indien nodig voordat u het apparaat
opnieuw start en laat draaien, als het apparaat overmatig begint te trillen
(onmiddellijk controleren)
- controleer op schade,
- vervangen of repareren van een beschadigd onderdeel,
- controleer en draai eventuele losse onderdelen vast.
4. Onderhoud en opslag
A. Houd alle moeren, bouten en schroeven in goede staat om ervoor te
zorgen dat de unit veilig werkt.
B. Controleer de grasopvangbak regelmatig op slijtage of beschadiging.
C. Wees voorzichtig bij werktuigen met meerdere messen, aangezien de
rotatie van één snijelement ertoe kan leiden dat de andere messen gaan
draaien.
NS. Wees voorzichtig bij het afstellen van de machine om te voorkomen
dat uw vingers klem komen te zitten tussen de bewegende messen en de
vaste delen van de machine.
e. Laat de machine altijd afkoelen voordat u hem opnieuw start.
F. Wees voorzichtig bij het hanteren van de messen, ook al is de
aandrijving uitgeschakeld, aangezien de messen nog kunnen draaien.
G. Vervang versleten of beschadigde onderdelen voor de veiligheid.
Gebruik alleen originele reserveonderdelen en accessoires.
5. Aanbevelingen voor Klasse II-apparaten
Het apparaat moet worden gevoed door een aardlekschakelaar (RCD)
met een uitschakelstroom van niet meer dan 30 mA.
Verklaring van de gebruikte pictogrammen
1. WAARSCHUWING Lees de gebruikershandleiding
2. Houd omstanders op voldoende afstand
3. Pas op voor de scherpe randen van de messen. De messen draaien
als de motor is uitgeschakeld - Trek de stekker uit het stopcontact voor
onderhoud of wanneer het netsnoer beschadigd is
4. Houd het netsnoer uit de buurt van het snijelement
5. Beschermingsklasse IPX4
6. De tweede klasse van bescherming
7. Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen (veiligheidsbril,
gehoorbescherming)
8. Gebruik beschermende kleding
9. Houd kinderen uit de buurt van het gereedschap
10. Bescherm het apparaat tegen vocht
11. Recycling
12. De maximale helling waarop u kunt werken
CONSTRUCTIE EN TOEPASSING
De elektrische maaier is een apparaat met klasse II isolatie. Het wordt
aangedreven door een enkelfasige wisselstroomcommutatormotor. De
maaier is ontworpen voor het maaien van gazons in de moestuin. Gebruik
alleen accessoires die geschikt zijn voor dit apparaat en volg de instructies
in de handleiding. Het gras moet in gelijkmatige stroken worden gemaaid.
De maaier kan worden geduwd of getrokken. De maaier is uitsluitend
bedoeld voor amateurgebruik.
Het is niet toegestaan het apparaat in strijd met het beoogde gebruik
te gebruiken.
BESCHRIJVING VAN DE GRAFISCHE ZIJDEN
De nummering hieronder verwijst naar de componenten van het
apparaat die op de grafische pagina's van deze handleiding worden
weergegeven.
1.
Schakelhendel
2.
Veiligheidsknop
3.
Elektrisch snoerhouder
4.
Elektrische draadklemmen
5.
Montageknop voor geleidestang
6.
Grastank
7.
Beschermkap voor grasuitlaat achter
8.
Achterwiel
9.
Onderste geleider
10. Bovenste geleidehandgreep
11. Handgreep voor het afstellen van de maaihoogte
12. Indicator vol grasopvangbak
* Er kunnen verschillen zijn tussen de tekening en het product.
BESCHRIJVING VAN DE GEBRUIKTE GRAFISCHE TEKENS
AANDACHT
WAARSCHUWING
MONTAGE / INSTELLINGEN
INFORMATIE
UITRUSTING EN ACCESSOIRES fig. EEN
1.
Maaier - 1 st.
2.
Netsnoerhouder - 2 st.
3.
Klemmen voor het bevestigen van de bovenste handgreep -2 st.
4.
Handgreep grasopvangbak - 1 st.
5.
Grasvanger onderste deel - 1 st.
6.
Grasvanger bovendeel - 1 st.
7.
Schroeven - 2 st.
VOORBEREIDING OP HET WERK
Montage van de geleider (afb. B en afb. C)
Laat de vergrendelknop (1) Fig. B los en draai het onderste stuur (2) in de
gewenste stand, vergrendel vervolgens de knop om het onderste handvat
op zijn plaats te fixeren. Monteer de bovenrail op de onderrail met de knop
en de rupsborgring (Fig. C)
Installeren van de grasopvangbak (fig. D)
Het handvat monteren: Plaats de bovenkant van de tank op een vlakke
ondergrond, steek de klemmen in de gaten aan de ene kant en druk
vervolgens op het handvat om de klemmen aan de andere kant te
vergrendelen. Draai vervolgens de bovenkant van de grasopvangbak om
en bevestig de handgreep met twee schroeven aan de bovenzijde van
de grasopvangbak. Monteer de metalen klem op de bovenkant van de
grasopvangbak. Monteer vervolgens het onderste deel (een gaasdeel)
en plaats het door het in de gleuf in het bovenste deel van de tank te
duwen (b stijf), zorg ervoor dat de rand wordt vergrendeld door de
vergrendelingen. Druk vervolgens het onderste deel van de tank (gaas)
op de metalen klem met behulp van de klemmen op het gaas. Om de
grasopvangbak in de maaier te plaatsen, tilt u de
grasuitwerpbescherming van de maaier en plaatst u de opvangbak op de
pallen (fig. E, F).
De stroom aansluiten
De netspanning moet gelijk zijn aan die aangegeven op het typeplaatje
(230-240V). De huidige bescherming van het netwerk moet min..10A . zijn
1) Steek de stekker van de maaier in de aansluitbus van het
verlengsnoer (fig. H)
2) Om te voorkomen dat het verlengsnoer tijdens gebruik losraakt, dient
u het verlengsnoer (kabeluiteinde) door de lus te bevestigen en over
de haak te bevestigen voordat u de stekker in het stopcontact steekt.
(afb. H)
BEDIENING / INSTELLINGEN
WAARSCHUWING!
- Schakel het apparaat niet in voordat het volledig is gemonteerd.
Controleer voor het inschakelen van het apparaat altijd het verlengsnoer
op beschadigingen, gebruik alleen een onbeschadigd verlengsnoer.
Aandacht:Een beschadigd verlengsnoer kan erg gevaarlijk zijn! Het vormt
een bedreiging voor het leven en de gezondheid van de gebruiker
- Als u de maaier in hoog gras probeert te starten, kan de motor
oververhit raken en beschadigd raken.
De maaier inschakelen (fig. I):
1.
Om de maaier te starten, houdt u de veiligheidsknop (2) ingedrukt
zoals getoond in afb. I, trek aan de schakelhendel (1). richting het
stuur. Na het uitvoeren van de stappen in de bovenstaande
volgorde, zal de maaier starten.
2.
Om de maaier uit te zetten, laat u de veiligheidsknop (1) los.
Aandacht: Het is niet nodig om de veiligheidsknop ingedrukt te
houden na het inschakelen van het apparaat.
De maaihoogte instellen (fig. G)
Waarschuwing! Schakel de maaier uit door de schakelhendel los te
laten en wacht tot de motor en het mes tot stilstand zijn gekomen voordat
62