Bij de levering is de accu gedeeltelijk opge-
laden en moet voor de inbedrijfname van de
machine volledig worden opgeladen. U gaat
daarvoor als volgt te werk:
1. stekker van de oplader in stopcontact steken.
2. accu 1 in de oplader 2 steken zoals weer-
gegeven in fi g. 2.
3. De gele lichtdiode 3 geeft het oplaadniveau
aan. Als deze volledig is, gaat de groene
lichtdiode 4 branden.
4. Volledig opgeladen accu uit de oplader
trekken.
5. Accu 1 zoals weergegeven in fi g. 3 in de
opening in de behuizing van de machine
brengen tot die vastklikt.
6. Voor het opladen de blokkeertoets 2 indruk-
ken, accu naar achteren eruit trekken en de
stappen 1-5 uitvoeren.
Let op!
Laad de batterij alleen op bij een omgevings-
temperatuur van 10 tot 40 °C!
Om de accu bij het werken tegen schadelijke
totale ontlading te beschermen, wordt het op-
laadniveau permanent elektronisch beveiligd
en schakelt de machine uit voordat de kritische
ontlading is bereikt. Nu moet de accu weer
worden opgeladen. Probeer niet de machine
met ontladen accu in bedrijf te nemen!
Het opladen kan op elk moment worden onder-
broken en weer worden opgenomen, zonder
dat de accu schade ondervindt.
Let op!
Als de werkingstijden na het opladen drastisch
korter zijn, duidt dat erop dat u de accu moet
vervangen!
Indien na het aansluiten van de accu in de daar-
voor bestemde opening, de gele lichtdiode niet
permanent brandt, maar knippert, is de oorzaak
mogelijk een te hoge temperatuur, een defect of
een totale ontlading van de accu.
• Als de accu te heet is, wordt na het afkoelen
het opladen automatisch gestart.
- 40 -
• Als de accu echter een normale temperatuur
heeft, maar totaal ontladen is, wordt door de
oplader gecontroleerd of de accu nog stroom
opneemt of al defect is.
• Als de accu kan worden hersteld, gaat de
gele lichtdiode na enige tijd continu branden
waarmee aangegeven wordt dat het opladen
gelukt is.
• Knippert de gele lichtdiode, dan is de accu
defect en moet worden verwijderd, zie daar-
voor ook "Aanwijzingen over het verwijderen
binnen de EU" verder in deze handleiding.
Toebehoren en hulpstukken
Bij het werken met verschillende schroefkop-
pen moeten de juiste bits worden gebruikt. De
gereedschapshouder van de schroevendraaier
is ontworpen voor ¼" (d.w.z. 6,35 mm) zes-
kant-bits. Een selectie is bij de levering inbe-
grepen.
Let vooral op het volgende:
Proxxon-hulpstukken zijn ontwikkeld voor het
werken met onze machines en daarom opti-
maal geschikt voor gebruik hiermee.
Wij stellen ons niet verantwoordelijk voor het
gebruik van hulpstukken van andere fabrikan-
ten voor een veilige en correcte werking van
onze machines!
Gebruik van de accu-knikschroeven-
draaier KS/A
Vergrendelen van de tuimelschakelaar
Als de schakelaarvergrendeling pos. 7 (fig.
1) naar achteren wordt gedrukt, is de tui-
melschakelaar pos. 4 (fig. 1) vergrendeld en
kan deze niet worden bediend! Dit dient om
onbedoeld starten van het werktuig, bijvoorbe-
eld tijdens vervoer of opslag, te voorkomen.
Let op voordat u het apparaat opstart:
Om transportredenen is de tuimelschakelaar bij
levering vergrendeld. Voordat u de tuimelscha-