C
Reiniging en onderhoud
Reiniging en onderhoud
WAARSCHUWING!
• Schakel het toestel uit en haal de stekker uit het
stopcontact voordat u het toestel reinigt.
• Maak het toestel nooit schoon met brandbare of
agressieve producten (zoals benzeen of terpentine),
metalen borstels, schuursponsjes, staalwol of scherpe
voorwerpen.
• Dompel het toestel, het snoer of de stekker nooit onder
in water.
• Reinig uw apparaat regelmatig en houd het stofvrij om de
noodzaak van reparaties te beperken en een lange levensduur
van het product te waarborgen.
• Reinig de buitenkant met een zachte en vochtige doek. Zorg
ervoor dat er geen vloeistof in het toestel komt.
De luchtinlaatfilters/-klep reinigen
• Reinig de bovenste/onderste luchtinlaatfilter/-klep om de 2
weken wanneer in een stoffige omgeving of na ongeveer 100
uur gebruik om te voorkomen dat de luchtstroom wordt beperkt
en het toestel wordt beschadigd.
1.
Houd het lipje van de bovenste luchtinlaatfilter ingedrukt en verwijder deze. Schuif
de onderste luchtinlaatfilter uit zijn gleuf.
2.
Veeg de onderste luchtinlaatklep schoon met een zachte, vochtige doek om eventueel
stof te verwijderen.
3.
Spoel de onderdelen onder stromend water aan de andere kant van de
luchtstroomrichting. Gebruik een mild reinigingsmiddel om hardnekkig vuil te
verwijderen.
4.
Laat volledig aan de lucht drogen.
5.
Installeer de onderdelen opnieuw.
Het toestel handmatig legen
• Condensatie kan zich in het toestel ophopen, vooral in een
vochtige omgeving of gebied waar de dag- en nachttemperatuur
aanzienlijk verschillen.
51
NL