nEDERLanDs
VOORZICHTIG: Plaats het gereedschap, wanneer u het
als een spotlight gebruikt, op een stabiel oppervlak, waar het
apparaat niet kan vallen en niemand erover kan struikelen.
VOORZICHTIG: Verwijder, voordat u de boormachine als
spotlight gebruikt, alle accessoires uit de spankop. Anders zou
persoonlijk letsel of materiële schade kunnen ontstaan.
Waarschuwing gering vermogen accu
Wanneer het gereedschap in de stand spotlight staat en de accu
is bijna geheel uitgeput, knippert het spotlight twee keer en
gaat dan uit. Na twee minuten zal de accu volledig zijn uitgeput
en dan stopt het gereedschap onmiddellijk. Vervang dan de
accu door een opgeladen exemplaar.
WAARSCHUWING: Verminder het risico van letsel, houd
altijd een reserve-accu of een andere vorm van verlichting in
gereedheid, voor het geval dat de situatie daarom vraagt.
Sleutelloze enkelvoudige huls boorhouder (Afb. F–H)
WAARSCHUWING: Probeer niet om boren (of andere
accessoires) vast te draaien door de voorkant van de boorhouder
vast te pakken en het gereedschap te draaien. Dit kan schade
aan de boorhouder en persoonlijk letsel veroorzaken. Zet de
trekkerschakelaar altijd uit en sluit het gereedschap van de
stroombron af voordat u accessoires verwisselt. Vergrendel altijd
de aan/uit-schakelaar en neem de accu uit het gereedschap
wanneer u accessoires wisselt.
WAARSCHUWING: Zorg er altijd voor dat het boorstuk stevig
vast zit voordat u het gereedschap opstart. Een los boorstuk kan
uit het gereedschap schieten en op die manier mogelijk persoonlijk
letsel veroorzaken.
Uw gereedschap is voorzien van een sleutelloze boorhouder
met een roterende huls
7
de boorhouder. Om een boorstuik of een ander accessoire te
plaatsen, volgt u de onderstaande stappen op.
1. Zet het gereedschap uit en sluit het af van de stroombron.
2. Pak de zwarte huls van de boorhouder met één hand vast
en gebruik uw andere hand om het gereedschap. Draai de huls
tegen de klok in (gezien vanaf de voorzijde), net zover totdat het
gewenste accessoire erin past.
3. Zet het accessoire ongeveer 19 mm in de boorkop. Zet stevig
vast door de boorkop met één hand naar rechts te draaien
terwijl u het gereedschap met de andere hand vasthoudt. Blijf
de kraag van de boorkop draaien totdat u een aantal ratelende
klikken hoort, zodat gegarandeerd is dat het accessoire
maximaal vastzit.
OPMERkInG: Zorg ervoor dat u de boorhouder met één hand
op de huls van de boorhouder vastmaakt, en met één hand het
gereedschap vasthoudt voor maximale stevigheid.
U kunt het accessoire losmaken door stap 1 en 2 die hierboven
worden vermeld, te herhalen.
BEDIENING
Instructies voor gebruik
WAARSCHUWING: Houd u altijd aan de veiligheidsinstructies
en van toepassing zijnde voorschriften.
WAARSCHUWING: Om het gevaar op ernstig persoonlijk
letsel te verminderen, zet u het gereedschap uit en
ontkoppelt u de accu, voordat u enige aanpassing maakt
of hulpstukken of accessoires verwijdert/installeert. Het
onbedoeld opstarten kan letsel veroorzaken.
56
voor bediening met één hand van
Juiste handpositie (Afb. I)
WAARSCHUWING: Beperk het risico op ernstig persoonlijk
letsel, plaats ALTIJD uw handen in de juiste positie, zoals
afgebeeld.
WAARSCHUWING: Beperk het risico op ernstig persoonlijk
letsel, houd het gereedschap ALTIJD stevig vast, zodat u bent
voorbereid op een plotselinge terugslag.
Voor een juiste positie van de handen zet u één hand op de
hoofdhandgreep
15
zodat u draaibeweging van de machine kunt onder controle
kunt houden.
Bediening schroevendraaien (Afb. C)
1. Selecteer het gewenste bereik voor snelheid/
aanhaalmoment met de snelheidsverstelling met drie
standen
8
bovenop het gereedschap. Gebruikt u de stelkraag
aanhaalmoment
5
snelheid 2 of 3. Dit waarborgt effectieve controle over het
bevestigingsmateriaal, zodat de schroef goed kan worden
geplaatst en volgens specificatie kan worden ingedraaid.
Snelheid 1 biedt hetzelfde koppeldraaimoment als snelheden
2 en 3. Voor optimale prestaties van de elektronische koppeling
verdienen de snelheden 2 en 3 echter de voorkeur.
OPMERkInG: Gebruik eerst de laagste stand voor het
aanhaalmoment (1) en ga naar een hoger nummer tot
aan de hoogste instelling (11) voor het indraaien van het
bevestigingsmateriaal tot de gewenste diepte. Hoe lager het
nummer, hoe lager het aanhaalmoment.
2. Stel de stelring torsieaanpassing
6
getalsinstelling voor de gewenste torsie. Voer een paar tests
uit in afval of onzichtbare gebieden om de juiste positie van de
stelring torsieaanpassing te bepalen.
OPMERkInG: De stelring torsieaanpassing kan te allen tijde op
ieder getal worden ingesteld.
Boren (Afb. D)
WAARSCHUWING: OM HET RISICO OP LETSEL TE
VERKLEINEN, DIENT U ALTIJD ervoor te zorgen dat het werkstuk
verankerd is of goed is vastgezet. Als u door dun materiaal boort,
gebruikt u een houten "reserveblokkering" om schade aan het
materiaal te voorkomen.
1. Kies het gewenste snelheid/torsie bereik met de
snelheidskeuzeknop
geplande actie voldoen.
2. Voor HOUT gebruikt u spiraalboren, steekboren, grondboren
of zaagboren. Voor METAAL gebruikt u hoge snelheid
spiraalboren of zaagboren. Gebruik een smeermiddel als u
metaal boort. De uitzonderingen hierop zijn gietijzer en koper,
die droog dienen te worden geboord.
3. Oefen altijd druk uit in een rechte lijn met de boor. Gebruik
voldoende druk om de boor verder te laten boren, maar druk
niet zo hard dat de motor vastloopt of de boor doorbuigt.
4. Houd het gereedschap stevig met beide handen vast om het
wegdraaien van de boor te voorkomen.
5. aLs DE BOOR VasTLOOPT komt dit meestal omdat hij
overbelast wordt. LaaT DE TREkkER OnMIDDELLIJk LOs,
verwijder de boor uit het werkstuk en stel de reden van het
vastlopen vast. kLIk DE TREkkER nIET UIT En aan In EEn
POGInG OM EEn VasTGELOPEn BOOR OP TE sTaRTEn –
DIT kan DE BOOR BEsCHaDIGEn.
en de andere op de zijhandgreep
, zet dan eerst de snelheidsverstelling op
5
opnieuw in op de juiste
8
zodat de snelheid en torsie aan de
14
,