• De tandsondes, aardklem en afleidingsdraad kunnen worden ges-
teriliseerd in een conventionele autoclaaf met stoom (130 – 134 ºC
gedurende 15 minuten voor apparaten met zwaartekrachtverplaats-
ing, of 4 minuten voor apparaten met voorvacuümcyclus, gevolgd door
een minimaal afkoelinterval van 15 minuten). Volg de aanbevolen pro-
cedure van de fabrikant van de autoclaaf, indien afwijkend. Deze items
kunnen 250 cycli in de autoclaaf voordat ze moeten worden vervangen.
Service en onderhoud
• Open de Digitest 3 voedingseenheid niet, behalve om de batterij te ver-
vangen. Binnenin bevinden zich geen onderdelen die door de gebruiker
kunnen worden gerepareerd. Interne reparaties mogen alleen worden
uitgevoerd door bevoegd personeel van Parkell, door de eenheid te re-
tourneren naar het serviceadres aan het einde van deze instructies.
• Laat de voedingseenheid niet vallen en stel deze niet bloot aan
schokken.
• De batterij moet worden verwijderd als de eenheid langer dan 30
dagen niet wordt gebruikt.
• Om de levensduur van de batterij te verlengen, schakelt het hulp-
middel automatisch uit na 14 seconden inactiviteit.
• Als de batterij bijna leeg is, knipperen de letters "LO" op het
scherm wanneer het hulpmiddel wordt ingeschakeld. Als de
batterij bijna leeg is, moet u deze vervangen zoals wordt uit-
gelegd in het gedeelte "Installeren/vervangen van de batterij".
• Als een tandsonde losraakt in de houder van de voedingseenheid,
kan deze worden vastgezet door voorzichtig een plat schroeven-
draaierblad in de gespleten metalen basis van de sonde te stek-
en en de zijkanten voorzichtig uit elkaar te trekken door met het
gereedschap te draaien (Afb.1).
Afb. 1
• Haal de tandsonde weg en vervang deze als het metaal of de iso-
latie beschadigd raakt tijdens het gebruik.
Installeren/vervangen van de batterij
• De Digitest 3 vitaliteitstester voor de pulpa wordt geleverd met
een 9V-alkalinebatterij met hoge capaciteit.
• Om de batterij te installeren, verwijdert u de schroef (Afb. 2) en
tilt u voorzichtig het plastic batterijklepje op door het voorzichtig
van de voedingseenheid weg te trekken (Afb. 3). Haal de oude
batterij uit de batterijbehuizing en maak hem los van de kabe-
laansluiting (Afb. 4). Verwijder in overeenstemming met de toe-
passelijke wetgeving.
• De nieuwe batterij moet op de connector worden geklikt en in de
voedingseenheid worden geplaatst, zodat het bovenste uiteinde
dat aan de connector is bevestigd eerst in de opening wordt ge-
plaatst (Afb. 5). Door lichte druk uit te oefenen op de onderkant
van de batterij, glijdt deze naar binnen (Afb. 6). Plaats het plas-
tic batterijklepje terug door eerst de lipjes aan de onderkant vast
te klikken (Afb. 7) en draai de schroef voorzichtig vast (Afb. 8).
• De vervangende batterij moet een Duracell® MN1604, Panason-
ic® 6AM6 of gelijkwaardig zijn. Hoewel oplaadbare 9V-batterijen
kunnen worden gebruikt, moeten deze vaker worden opgeladen
52
Afb. 2
Afb. 3
Afb. 4
Afb. 5
Afb. 6
Afb. 7
Afb. 8