De uitgebreide digitale invoer-/uitvoermodule in het
™
Nexicon
systeem omvat het volgende:
• Zes digitale ingangen
• Vier digitale uitgangen
De module krijgt stroom vanaf de achterwand.
Product-
Onder-
naam
deelnr.
XDC 411
848 40 00
1.2 Beschrijving van het systeem
™
De Nexicon
is een programmeerbaar en uitbreid-
baar bewakings- en controleplatform. Nexicon
ontworpen als een modulair systeem waarbij elke
module wordt geconfigureerd om verschillende be-
drijfsmiddelen of reeksen functies te bewaken of te
controleren.
De communicatie tussen de modules in het systeem
verloopt via de achterwand.
De communicatie met een webinterface of met een
SCADA-systeem verloopt via de application mana-
ger. De communicatie naar een Xylem HMI of een
servicetool verloopt via de voedingsmodule aan de
achterwand.
Deze afbeelding toont een voorbeeld van een confi-
guratie van een besturing voor een pompstation. De
volgende modules zijn van links naar rechts te zien:
Achterwand voedingsmodule, application manager,
twee pompmodules en een I/O-module. Alle modu-
les zijn aangesloten op de achterwand.
2 Installatie
2.1 Installatievereisten
De veiligheid van elk systeem dat deze modules be-
vat, valt onder de verantwoordelijkheid van de sa-
mensteller van het systeem.
De veiligheidsvoorschriften moeten vóór de installa-
tie worden gelezen.
• Voor gebruik binnen. De modules zijn IP20.
• Bedrijfstemperatuur -20°C - +60°C (-4°F -
+140°F)
• Voor Noord-Amerika en andere toepasselijke
markten
– De modules moeten worden geïnstalleerd in
een industriële schakelkast.
• IEC-vereisten
Beschrijving
Digitale in-/uitvoermodu-
le met zes ingangen en
vier uitgangen
™
is
– De modules moeten worden geïnstalleerd in
een veiligheidskast met minimaal klasse
IP54.
• De modules moeten worden geïnstalleerd op een
™
Nexicon
achterwand.
• Blokkeer de ventilatieopeningen niet. Zorg ervoor
dat er voldoende lucht is voor de koeling.
• De modules moeten worden geïnstalleerd in de
richting die is aangegeven in de afbeeldingen.
• Alle apparatuur die op de modules wordt aange-
sloten moet voldoen aan de plaatselijke normen
en voorschriften.
• De voeding en alle aangesloten spanningen la-
ger dan 30 V
, 60 VDC of 42.4 V
RMS
conform PELV zijn overeenkomstig EN/IEC/CSA/
UL61010-2-201.
• De maximumstroom voor de klemmenblokken is
15 A.
• Het systeem moet worden uitgeschakeld voordat
een nieuwe module wordt geïnstalleerd.
•
De kabels die op de modules worden
aangesloten, moeten aan de volgende eisen vol-
doen:
– 0,2 mm² tot 2,5 mm² (AWG 24 tot AWG 12)
– Minimum nominale temperatuur + 105°C
(+ 221°F)
– Alleen koperen geleiders
2.2 Algemene digitale ingangen
Een algemene digitale ingang kan worden geconfi-
gureerd als actief of passief.
• Indien geconfigureerd als actief, moet de digitale
ingang worden verbonden met GND om de gere-
lateerde functie te activeren. Een open ingang
deactiveert de functie.
• Indien geconfigureerd als passief, schakelt ver-
binding met GND de gerelateerde functie uit, ter-
wijl een open ingang de functie activeert.
2.3 Installeer de I/O-module
Voor afbeeldingen, zie de bijlage.
De module wordt geïnstalleerd op een achterand, in
een lege sleuf rechts van de application manager.
1. Installeer de module op de achterwand.
Het veerslot klikt met een klik vast.
2. Sluit de betreffende apparatuur aan op de termi-
nals.
3. Bevestig de kabels aan de kabelbinderhouder.
3 Bediening
3.1 Opstarten en bedienen
Pompen, schakelaars, sensoren en andere appara-
tuur worden volgens afzonderlijke instructies geïn-
stalleerd en vervolgens aangesloten op het Nexi-
™
con
. Een gebruikersinterface wordt aangesloten
op de application manager of op de voedingsmodule
aan de achterwand. Als alle modules zijn geïnstal-
leerd en onder spanning staan, start de Opstartwi-
zard automatisch.
4 Technische verwijzingen
4.1 Omgevingseisen
nl - Vertaling van origineel
zullen
PIEK
5