Gebruik voor het plaatsen, optillen en dragen van de pomp uitsluitend het handvat. Gebruik zonodig voor het
neerlaten en omhoogtrekken van de pomp een geschikt touw dat aan het handvat wordt bevestigd. Gebruik voor
het plaatsen, optillen of dragen van de pomp nooit de drukslang, het netsnoer of de kabel van de
vlotterschakelaar.
5.6.
Montage en demontage van het houdersysteem en van het beschermrooster
Voor bepaalde toepassingsgebieden - bijvoorbeeld het rondpompen van water in vijvers - is het raadzaam de
pomp horizontaal te installeren, zodat de drukaansluiting (1) verticaal naar boven is gericht. Daarom wordt bij dit
model een speciaal ontwikkeld draagsysteem meegeleverd, dat bij dit soort van installaties aan de pomp moet
worden gemonteerd. Dit is belangrijk, omdat het voor de nodige stabiliteit zorgt. Een horizontale installatie mag
uitsluitend na montage van dit draagsysteem worden uitgevoerd. Het beschermrooster (13) dat deel uitmaakt van
de leveringsomvang en dat reeds gemonteerd is, verhindert efficiënt het aanzuigen van vijverbewoners en moet
op de pomp bevestigd zijn, wanneer deze wordt gebruikt in een vijver met vijverbewoners. Voor
toepassingsgebieden van de pomp, waarbij het gebruik van een beschermrooster niet voorschreven is, kan het
desgewenst worden gedemonteerd en indien nodig opnieuw worden aangebracht.
Een aparte bijlage beschrijft op aanschouwelijke wijze de montage en demontage van het beschermrooster (Fig.
1) en van het houdersysteem (Fig. 2).
6. Elektrische aansluiting
Het toestel beschikt over een netsnoer met stekker. Om gevaren te voorkomen, mogen het netsnoer en de
stekker uitsluitend door een vakman worden vervangen. Draag de pomp nooit aan het netsnoer en gebruik het
snoer niet om de stekker uit het stopcontact te trekken. Bescherm de stekker en het netsnoer tegen hitte, olie en
scherpe randen.
De gebruikte netspanning moet met de in de technische gegevens aangegeven waarden
overeenstemmen. De persoon die verantwoordelijk is voor de installatie moet verzekeren, dat
de elektrische aansluiting beschikt over een aarding die beantwoordt aan de norm.
De elektrische aansluiting moet van een gevoelige aardlekschakelaar (FI-schakelaar) zijn
voorzien: ∆ = 30 mA (DIN VDE 0100-739).
Verlengkabels mogen geen kleinere doorsnede hebben dan rubberslangen met het symbool
H07RN-F (3 x 1,0 mm²) conform VDE. Netstekkers en koppelingen moeten spatwaterdicht
zijn.
7. Ingebruikname
Tijdens het gebruik van de pomp mogen zich geen personen in het water bevinden.
De pomp mag uitsluitend voor het op het typeplaatje aangegeven toepassingsgebied worden
gebruikt.
Drooglopen - het pompen van het toestel zonder waterdoorvoer - moet worden voorkomen,
omdat de pomp bij watergebrek oververhit kan raken. Dit kan aanzienlijke schade aan het
toestel veroorzaken.
Zorg ervoor dat de elektrische steekverbindingen zich buiten het bereik van overstromend
water bevinden.
Het is absoluut verboden de handen in de opening van de pomp te steken zolang het toestel
aan het elektriciteitsnet is aangesloten.
Voer voor elk gebruik van de pomp een visuele controle uit. Dit geldt in het bijzonder voor het netsnoer en de
stekker. Controleer of alle schroeven goed vast zitten en de aansluitingen in goede staat zijn. Gebruik nooit een
beschadigde pomp. In geval van schade moet de pomp door een vakman worden gecontroleerd.
Bij elke ingebruikname moet er steeds nauwkeurig op worden gelet dat de pomp veilig en stabiel wordt geplaatst.
Steek voor ingebruikname de stekker in een 230-V wisselstroomstopcontact. Zodra de waterstand het startniveau
bereikt of overschrijdt, slaat de pomp vanzelf aan. Trek de stekker uit het stopcontact om het gebruik van de
pomp te beëindigen. De elektrische pompen uit de serie T.I.P. DTX beschikken over een geïntegreerde
thermische motorbeveiliging. Bij overbelasting slaat de motor vanzelf af en gaat na voldoende te zijn afgekoeld
weer vanzelf aan. Mogelijke oorzaken en de daarbijbehorende oplossingen vindt u in het hoofdstuk "Onderhoud
en hulp bij storingen".
4
35