10
MONTAGE
10.1
Inklapbare duwbeugel (Fig. 1, 2, 3)
▪
Monteer het onderste deel van de duwbeugel (14) op het chassis van de machine m.b.v.
bouten en moeren (Fig. 1).
▪
De moeren van het onderste deel van de duwbeugel (14) dienen altijd naar de binnenkant
van de machine te wijzen, het verhoogde deel van de afstandsplaat dient ook naar de
binnenkant van de machine te wijzen. Zet vast met de montageknop.
▪
Monteer het bovenste deel van de duwbeugel (15, Fig. 2).
▪
Plaats de moer in de montageopening van de vergrendelingshendel (4).
▪
Plaats het bovenste deel van de duwbeugel op het onderste deel (Fig. 2).
▪
Stop de bout doorheen het bovenste en onderste deel, maak hem vast aan de
vergrendelingshendel (2) en de montageknop.
▪
Draai de vergrendelingshendel (4) in wijzerzin naar de juiste stand en kantel hem 180°
om hem vast te zetten.
BELANGRIJK: plooi de duwbeugel voorzichtig open om te voorkomen dat de
bedieningskabels beschadigd of geknakt raken.
▪
Til de duwbeugel op totdat het onderste deel ervan op zijn plaats in de maaipositie
vergrendelt. Zet alle bouten vast.
▪
Verwijder de beschermende verpakkingsdelen, kantel het bovenste deel van de
duwbeugel opwaarts naar zijn plaats op het onderste deel en zet beide knoppen stevig
vast.
▪
Monteer het bedieningspaneel (16) m.b.v. 4 schroeven (Fig. 2).
▪
Sluit de ontstekingskabel (A) op de rem-/stophendel (2) aan: trek het linkerdeel van de
rem-/stophendel van de bovenste duwbeugel uit de duwbeugel. Breng het uiteinde van de
ontstekingskabel, die aan de achterkant van de motor is vastgemaakt, door de voorziene
opening aan de bovenste linkerkant van het bedieningspaneel (16). Haak het uiteinde van
de kabel in de daarvoor voorziene opening van de rem-/stophendel.
▪
Haak de rem-/stophendel (2) in de daarvoor voorziene opening van de bovenste
duwbeugel. Controleer dat de rem-/stophendel (2) soepel beweegt wanneer de rem-
/stophendel wordt bediend en losgelaten.
▪
De aandrijvingskabel (B) op de hendel van de aandrijving(1) aansluiten: trek het linkerdeel
van de hendel van de aandrijving (1) van de bovenste duwbeugel uit de duwbeugel. Haak
het uiteinde van de aandrijvingskabel, die verbonden is met het aandrijfsysteem voor de
wielen en die onderaan de achterkant van de maaier naar buiten komt, vast in de
daarvoor voorziene opening van de hendel van de aandrijving (1).
▪
Haak de hendel van de aandrijving (1) terug in de daarvoor voorziene opening van het
bovenste deel van de duwbeugel. Controleer dat de hendel van de aandrijving soepel
beweegt wanneer hij wordt bediend en losgelaten.
▪
Als dit gebeurd is: maak de kabels van de rem-/stophendel en de hendel van de
aandrijving m.b.v. de kabelklemmen vast op de linkerbovenkant van het onderste deel van
de duwbeugel (Fig. 3).
▪
Maak de verbindingskabel van het bedieningspaneel (16) en de motor vast m.b.v. een
kabelbandje.
Opgelet: aandrijvings- en startkabels moeten altijd op de bovenkant van de
delen van de duwbeugel bevestigd worden. Dit zorgt ervoor dat de kabels op
de bovenkant van de duwbeugel vrij kunnen bewegen wanneer de duwbeugel
ingeklapt wordt. Een verkeerde bevestiging van deze kabels kan leiden tot
beschadiging of kabelbreuk door trek, wat tot een defecte machine leidt. In
dit geval vervalt de garantie.
Copyright © 2024 VARO
POWXG60300
P a g i n a
| 11
NL
www.varo.com