10
Pas de camerahoek zodanig aan dat de
achterzijde van de auto of de bumper onder
aan het monitorscherm zichtbaar is.
Achterkant of achterbumper van de auto
Tijdens het afstellen van de camerahoek moet u voorzichtig
zijn om het camerasnoer niet uit te rekken.
11
Na het afstellen van de camerahoek draait u de
bevestigingsschroeven stevig vast.
Controleer de bevestigingsschroeven periodiek. Als ze
loszitten, draait u ze stevig vast.
12
Voer de handelingen uit in "Camera instellen"
(pagina 50). (uitsluitend CMOS-310)
Wanneer een afstelling in het huidige, beschikbare bereik
niet mogelijk is, verandert u de camerapositie voordat u het
opnieuw probeert.
13
Zet de camera stevig vast op zijn plaats.
Verwijder de papieren beschermstrook van de dubbelzijdig
klevende tape op de camerabeugel en bevestig hem. Na
bevestiging drukt u de camerabeugel met uw vingers aan
zodat een goede hechting is gegarandeerd.
Raak het lijmoppervlak niet met uw handen aan en
trek de bevestigde tape niet los en bevestig deze weer,
omdat hierdoor de hechtkracht wordt verminderd en de
camerabeugel los kan raken. Indien noodzakelijk, bevestigt u
de beugel op de carrosserie met behulp van de klemschroef
voor de camerabeugel.
Klemschroef camerabeugel
(M3 x 8 mm)
De schakeleenheid inbouwen
(uitsluitend CMOS-310)
1
Maak het inbouwoppervlak van de
schakeleenheid schoon.
Met behulp van een in de handel verkrijgbaar
reinigingsmiddel verwijdert u vuil, vocht en olie van
het oppervlak waarop de schakeleenheid moet worden
bevestigd.
2
Bevestig dubbelzijdig klevende tape aan de
onderkant van de schakeleenheid en bevestig
die vervolgens op een gemakkelijk te bedienen
plaats, bijv. vlakbij het dashboard aan
bestuurderszijde.
47
|
CMOS-310/CMOS-210