• Wanneer de luchtslang is aangesloten, mag u het
gereedschap niet met uw vinger op de trekker dra-
gen of het in deze staat aan iemand anders over-
handigen.
Toevallige
gereedschap kan uiterst gevaarlijk zijn.
• Behandel het gereedschap voorzichtig. De hoge
druk in het gereedschap kan gevaar opleveren
indien er scheuren in het gereedschap komen ten
gevolge van ruwe behandeling (het gereedschap
laten vallen of het tegen iets stoten). Kerf of gra-
veer niets op het gereedschap.
• Stop onmiddellijk met nieten als u een probleem of
iets vreemds opmerkt aan het gereedschap.
• Koppel altijd de persluchtslang los en verwijder
alle nieten:
1. Voordat u het gereedschap alleen achterlaat.
2. Alvorens te beginnen met onderhoud of
reparatie.
3. Alvorens een vastgelopen gereedschap vrij te
maken.
4. Alvorens het gereedschap naar een andere
plaats te brengen.
• Telkens nadat het werk is voltooid, dient u het
gereedschap schoon te maken en te onderhouden.
Houd het gereedschap in tiptop-conditie. Smeer de
bewegende onderdelen om roesten te voorkomen
en slijtage door wrijving tot een minimum te beper-
ken. Veeg alle stof op de onderdelen van het
gereedschap eraf.
• Bedien het gereedschap niet als het WAARSCHU-
WINGSETIKET niet leesbaar is.
• Wijzig het gereedschap niet zonder de toestem-
ming van Makita.
• Laat de periodieke inspectie van het gereedschap
uitvoeren door een erkend Makita servicecentrum.
• Om de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van
het gereedschap te handhaven, dienen alle onder-
houd en reparaties te worden uitgevoerd door een
erkend Makita servicecentrum, en altijd met
gebruikmaking van Makita vervangingsonderdelen.
• Gebruik uitsluitend de olie voor pneumatisch
gereedschap die in deze gebruiksaanwijzing is
gespecificeerd.
• Sluit het gereedschap nooit aan op een perslucht-
leiding waar de maximaal toelaatbare druk van het
gereedschap niet met 10% kan worden overschre-
den. Zorg dat de druk die door het luchtdruksys-
teem wordt voortgebracht niet hoger is dan de
maximaal toelaatbare druk van de nagelaandrijver.
Stel de luchtdruk aanvankelijk in op de minimum-
waarde van de aanbevolen toelaatbare druk.
• Probeer niet de contactschoen voortdurend inge-
drukt te houden met tape of draad. Dit is levensge-
vaarlijk en kan zware verwondingen veroorzaken.
• Controleer altijd de contactschoen volgens de
instructies in deze gebruiksaanwijzing. Als het vei-
ligheidsmechanisme niet goed werkt, kunnen nie-
ten per ongeluk worden geschoten.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN.
ontlading
van
het
OPSTELLEN
Een compressor kiezen (Fig. 1 en 2)
Kies een compressor die ruim voldoende luchtdruk en
luchtopbrengst levert om verzekerd te zijn van een
kostenefficiënte werking. De grafiek geeft de relatie aan
tussen de nietsnelheid, toepasselijke luchtdruk en
compressorluchtopbrengst.
Als bijvoorbeeld het nieten ongeveer 60 keer per minuut
wordt uitgevoerd met een luchtdruk van 0,68 MPa
(6,8 bar), is een compressor met een luchtopbrengst van
meer dan 90 l/min vereist.
Als de toegevoerde luchtdruk hoger is dan de nominale
luchtdruk van het gereedschap, moeten drukregulators
worden gebruikt om de luchtdruk te beperken tot de
nominale luchtdruk van het gereedschap. Als u dit niet
doet kunnen de gebruiker van het gereedschap en
personen in de buurt ernstig letsel oplopen.
Een persluchtslang kiezen (Fig. 3)
Gebruik een zo groot en kort mogelijke persluchtslang
om verzekerd te zijn van ononderbroken en efficiënt
nieten. Als het interval tussen twee nieten 0,5 seconde
is, wordt bij een luchtdruk van 0,49 MPa (4,9 bar), een
persluchtslang met een inwendige diameter van 8,5 mm
en een lengte van minder dan 20 m aanbevolen.
Persluchtslangen
minimumwerkdruk hebben van 1,0 MPa (10 bar) of 150
procent van de maximumdruk die door het systeem
wordt geleverd, al naar gelang welke hoger is.
LET OP:
• Als de compressorluchtopbrengst lager is, of de
luchtslang een kleinere inwendige diameter heeft of
langer is in verhouding tot de nietsnelheid, kan de
nietkracht van het gereedschap teruglopen.
Smeren (Fig. 4)
Om van maximale prestaties verzekerd te zijn, monteert
u een luchtset (smeerinrichting, drukregulator, luchtfilter)
zo dicht mogelijk bij het gereedschap. Stel de
smeerinrichting zodanig in dat voor iedere 50 nieten een
druppel smeerolie wordt geleverd.
Als geen luchtset wordt gebruikt, smeert u het
gereedschap met olie voor pneumatisch gereedschap
door twee (2) of drie (3) druppels in het luchtaansluiting
aan te brengen. U dient dit voor en na ieder gebruik te
doen. Voor een goede smering moet het gereedschap
enkele keren worden bediend nadat de olie voor
pneumatisch gereedschap is aangebracht.
BESCHRIJVING VAN DE FUNCTIES
LET OP:
• Koppel altijd de persluchtslang los voordat u de
werking van het gereedschap controleert of afstelt.
De nietdiepte instellen
Om de diepte van het nieten in te stellen, draait u de bout
los met behulp van de inbussleutel die bij het
gereedschap werd geleverd, en schuift u vervolgens de
diepte-instelplaat omhoog of omlaag. (Fig. 5)
Als de nieten niet diep genoeg worden geschoten, schuift
u de instelplaat in de richting van de pijl aangegeven in
de afbeelding. (Fig. 6)
Als de nieten te diep worden geschoten, schuift u de
instelplaat in de richting van de pijl aangegeven in de
afbeelding. (Fig. 7)
moeten
een
nominale
29