Inwerkingstelling; Elektrische Aansluiting - FLYGT CHF Serie Instrucciones De Instalacion Y Uso

nl
van de pomp en de tegenflens van de leiding een tussenflens te plaatsen, die op aanvraag geleverd kan
worden met een G 1 ⁄ aansluiting om het vullen en het ontluchten te vereenvoudigen.
2
Nadat de leidingen op de pomp aangesloten zijn moet u de uitlijning op de hiervoor beschreven manier controleren.
5.5.2 Bevestiging van de leidingen
(*) De aanzuigopvoerhoogte wordt bepaald door de temperatuur van de vloeistof, de hoogtemaat, de drukverliezen en het door de pomp
vereiste NPSH-niveau.
Sommige pompmodellen hebben bij de hogere opbrengsten een hoog vereist NPSH-niveau waardoor in bijzondere werkingsomstandig-
heden de maximum aanzuigopvoerhoogte gering kan zijn of zelfs zodanig dat een installatie onder de vloeistofhoogte vereist is. In deze
gevallen moet u de aanzuigomstandigheden zorgvuldig controleren om niet met problemen in de werking te kampen te krijgen (cavitatie).

6. Inwerkingstelling

De werking van de pomp moet goed en trillingsvrij zijn. Laat de pomp niet lang achter elkaar met een ge-
sloten afsluitklep op de persleiding functioneren. In geval van stilstand van de pomp in een omgeving die
niet beschermd is tegen vorst moet u de pomp leeg laten lopen.

6.1 Elektrische aansluiting

WAARSCHUWING
AVVERTENZA
AVVERTENZA
GEVAAR
PERICOLO
PERICOLO
RISICO VAN ELEKTRI-
RISCHIO DI SCOSSE
RISCHIO DI SCOSSE
ELETTRICHE
SCHE SCHOKKEN
ELETTRICHE
Verwijder het deksel van de klemmenplaat door de bevestigingsschroeven los te draaien.
Breng de aansluitingen tot stand zoals aangegeven aan de achterkant van het klemmenplaatdeksel en
ook op fig. 3 - 4.
48
FIG. 1
Juiste installatie
A = excentrische verkleiningen
B = positief afschot
C = goed ondergedompeld
D = ruime bochten
E = diameter van de aanzuigleiding
≥ diameter van de opening van de pomp
F = opvoerhoogte in verhouding tot de pomp
en de installatie (*).
Onder optimale omstandigheden bedraagt
de opvoerhoogte niet meer dan 5-6 m
G = aanzuigopvoerhoogte in verhouding tot de
pomp en de installatie.
Controleer of de spanning die op het typeplaatje staat overeenstemt met
de spanning van het elektriciteitsnet.
Alvorens elke willekeurige andere aansluiting tot stand te brengen moet
eerst de aarding geschieden. Er wordt geadviseerd om een aardlekschake-
laar met een hoge gevoeligheid (30 mA) als extra beveiliging tegen dodelijke
elektrische schokken te installeren voor het geval de aarding inefficiënt is.
FIG. 2
Onjuiste installatie
1 = sterke bocht; hoge drukverliezen
2 = onvoldoende ondergedompeld:
aanzuiging van lucht
3 = negatief afschot: luchtzakken
<
4 = dan de diameter van de opening
van de pomp: hoge drukverliezen.