4. BEDIENING
Gebruik van de afkortzaagmachine
Fig. 1
Controleer de machine altijd voor gebruik
op mankementen en/of defecten!
• Stel de gewenste zaaghoeken in van de van de
machine.
• Steek de stekker in het stopcontact.
• Klem het materiaal met werkstukklem (7): zorg
dat het materiaal goed stevig ingeklemd is!
• Houd het materiaal aan de linker kant stevig
vast, zorg hierbij dat u een veilige afstand
houdt van het zaagblad.
• Zet nu de machine aan met schakelaar (1).
• Zorg dat het zaagblad op snelheid is voordat
deze het werkstuk raakt.
• Bedien knop (3) om de beschermkap-
vergrendeling op te heffen.
• Beweeg de zaagmachine nu rustig naar
beneden, zodat het zaagblad door het werkstuk
zaagt en in de gleuf van de tafel loopt. Oefen
geen druk uit op het zaagblad. Geef de machine
de tijd om door het werkstuk heen te zagen.
• Beweeg de machine rustig weer omhoog en
schakel de zaagmachine uit door het loslaten
van de schakelaar (1).
Gebruiken van de laser
Fig. 2
• Om de laser in te schakelen, drukt u de aan/
uit-schakelaar 2 in.
• Om de laser uit te schakelen, laat u de aan/uit-
schakelaar 2 los.
5. Service & onderhoud
Zorg dat de machine niet onder spanning
staat wanneer onderhoudswerkzaam
heden aan het mechaniek worden
uitgevoerd.
De machines zijn ontworpen om gedurende
lange tijd probleemloos te functioneren met een
minimum aan onderhoud. Door de machine
regelmatig te reinigen en op de juiste wijze te
behandelen, draagt u bij aan een hoge levensduur
van uw machine.
26
Reinigen
Reinig de machine-behuizing regelmatig met een
zachte doek, bij voorkeur iedere keer na gebruik.
Zorg dat de ventilatiesleuven vrij van stof en
vuil zijn. Gebruik bij hardnekkig vuil een zachte
doek bevochtigd met zeepwater. Gebruik geen
oplosmiddelen als benzine, alcohol, ammonia,
etc. Dergelijke stoffen beschadigen de kunststof
onderdelen.
Probleem oplossing
1. De motor slaat niet aan
• De stekker zit niet in het stopcontact.
• Het snoer is onderbroken.
• De schakelaar is defect / bied de machine
ter reparatie aan bij uw dealer.
2. De zaagsnede is niet effen (uitgerafeld)
• Het zaagblad moet worden aangescherpt.
• Het zaagblad is achterstevoren
gemonteerd.
• Het zaagblad is aangeladen met hars of
zaagsel.
• Het zaagblad is niet geschikt voor deze
bewerking.
3. De hoogte en/of verstekhendel zit
geblokkeerd
• Zaagsel en stof moeten worden verwijderd.
4. De motor bereikt moeilijk het maximum
toerental
• De verlengkabel is te dun en/of te lang.
• De netspanning is lager dan 230 V.
5. De machine trilt overmatig
• Het zaagblad is beschadigd.
6. De machine wordt overmatig warm
• De ventilatiesleuven zijn verstopt / maak ze
schoon met een droge doek.
7. De elektromotor loopt onregelmatig
• De koolborstels zijn versleten / vervang de
koolborstels of raadpleeg uw dealer.
Smeren
De machine heeft geen extra smering nodig.