stand in te stellen.
•
Draai knop 9 aan (met de klok mee). De
freesdiepte is nu ingesteld op precies 0 mm.
Grove instelling:
•
Lees de waarde op de schaal (12).
•
Draai knop 9 los.
•
Draai knop 8 en lees de waarde opnieuw op
de schaal. Het verschil tussen deze waarden
is de freesdiepte-instelling. Bijvoorbeeld:
Wanneer de waarde op de schaal (12) in de
nulinstelling 8.5 is en de waarde nadat u aan
(8) heeft gedraaid 7.0 is, dan is de freesdiepte
ingesteld op 1.5 cm.
•
Draai knop 9 opnieuw vast.
Nauwkeurige instelling:
•
Draai knop 9 los.
•
De bovenste knop (15) staat nog op nul. Draai
deze knop een volle slag met de klok mee tot
het weer in de nulpositie staat. De freesdiepte
is nu 1.0 mm minder.
•
Indien gewenst kunt u de freesdiepte accuraat
instellen tot minder dan 0.1 mm.
•
Draai knop 9 opnieuw vast.
Verwijder nu de klemhendel (11).
Aanpassingen met behulp van de dieptemaat
De dieptemaat maakt het mogelijk om snel te
kiezen uit drie verschillende freesdieptes. Deze
kunnen tevens worden ingesteld met de
diepteaanslag (10).
Voor grotere freesdiepten bevelen wij het aan om
meerdere malen te frezen met steeds grotere
diepte-instellingen.
•
Pas de gewenste freesdiepte aan met behulp
van de dieptemaat (21).
5. ONDERHOUD
Controleer of de stekker uit het
wandcontact is verwijderd voordat u
onderhoud aan de motor van de
machine gaat plegen.
Deze machines zijn ontworpen om gedurende
een lange tijd te functioneren met een minimum
aan onderhoud. Regelmatige reiniging en een
adequate zorg zijn bepalend voor een continu
naar tevredenheid werkende machine.
Reinigen
Reinig de behuizing van de machine regelmatig
met een zachte doek, bij voorkeur na ieder
gebruik. Houd de ventilatieopeningen vrij van stof
en vuil. Gebruik wanneer het vuil moeilijk te
verwijderen is een zachte doek die met wat
zeepwater bevochtigd is. Gebruik geen
oplosmiddelen zoals benzine, alcohol, ammoniak,
enz. Deze oplosmiddelen kunnen de
kunststofonderdelen beschadigen.
Probleemoplossingen
Hieronder vindt u mogelijke oorzaken en
oplossingen van storingen.
1 Het apparaat is ingeschakeld, maar de
motor draait niet
•
De stroomketen is onderbroken
• Laat de stroomketen repareren
•
Er zijn losse draden in de stekker of het
wandcontact
• Laat de stekker of het wandcontact
repareren
•
De schakelaar is defect
• Laat de schakelaar repareren
2 De frees draait langzaam
•
Botte of beschadigde frees
• Vervang de frees of laat deze slijpen
•
Variabele snelheid is ingesteld op laag
• Verhoog de variabele snelheid
•
Motor is overbelast
• Verminder de neerwaartse druk op de frees
3 Buitensporige trillingen
•
Verbogen freesschacht
• Vervang de frees
4 Vonken binnen de behuizing
•
Versleten koolborstels
• Vervang de koolborstels
Defecten
Neem in het geval van een storing, bijv. slijtage
van een onderdeel, contact op met het adres op
het garantiebewijs. Bijgesloten vind u een
overzicht van alle onderdelen die kunnen worden
besteld.
17