Het signaal wordt niet beïnvloed door de
volumeregelaar MASTER (21) of de 5-bandse
equalizer (17) .
4.5 Apparaten voor
signaalbewerking
Voor de externe bewerking van het meng-
signaal kunt u dit via de jack LINE OUT (11)
uitvoeren en bijv . met de ingang van een
dynamiekcompressor of een equalizer verbin-
den . Het bewerkte signaal wordt dan vanaf
de uitgang van dit apparaat via de ingang
LINE IN (10) opnieuw ingevoerd .
Beide aansluitingen zijn uitgevoerd als
2-polige stekkerbussen . Ze onderbreken de
interne signaalweg van de PMX-164 na de
regelaar MASTER (21) als er een stekker is
ingeplugd .
4.6 Subwoofer
Ter ondersteuning van de lagetonenweergave
kan op de uitgang SUB OUT (12) bijv . een
actieve subwoofer worden aangesloten . Voor
de uitgang is een laagdoorlaatfilter gescha-
keld die de hoge tonen eruit filtert .
4.7 Opslagmedia
Voor het afspelen van audiobestanden steekt
u een SD[HC]-geheugenkaart met de afge-
schuinde hoek naar beneden gericht in de
sleuf (15) en / of een USB-geheugenstick in
de USB-jack (16) .
4.8 Luidsprekers
Sluit een of twee luidsprekers aan op de stek-
kerbussen SPEAKER OUTPUT (26) . De impe-
dantie van de aangesloten luidsprekers
mag op geen enkele uitgang de waarde
van 4 Ω onderschrijden.
4.9 Voedingsspanning
Plug de stekker van het netsnoer (24) in een
stopcontact (230 V/ 50 Hz) .
5 Bediening
1) Alvorens een eerste keer in te schake-
len draait u alle volumeregelaar (4, 20,
21) in de stand "0" . Zo vermijdt u een
onverwacht hoog geluidsvolume bij het
inschakelen .
2) Schakel eerst de aangesloten geluids-
bronnen in, dan pas de PMX-164 met de
POWER-schakelaar (23) . De POWER-led
ON (22) brandt .
3) Speel bijvoorbeeld muziek af van een
aangesloten geluidsbron of spreek in een
microfoon . (Bediening van de audiospeler/
Bluetooth-ontvanger
☞
tot 5 .4)
4) Stel het geluidsvolume voor de geluids-
bronnen in met de respectieve regelaars
of knoppen .
LEVEL (4):
microfoons en andere ge-
luidsbronnen op de ingan-
gen MIC (1) en LINE (2, 6)
TAPE IN (20): geluidsbron op CD/ TAPE IN
(18)
V+/ V− (14): audiospeler/ Bluetooth-ont-
OPGELET Om een fluittoon (feedback)
Bij een te hoog ingesteld geluidsvolume
kan eveneens feedback optreden . In dit
geval stelt u de overeenkomstige regelaar
LEVEL (4) in op een lager microfoonvo-
lume .
5) Stel met de regelaars BASS en TREBLE (3)
van het respectieve kanaal de gewenste
klank in voor een microfoon of een andere
aangesloten geluidsbron .
6) Stel met de regelaar MASTER (21) het
gewenste totale geluidsvolume in .
OPGELET Stel het volume nooit te
Het gehoor raakt aangepast aan hoge
volumes die na een tijdje niet meer zo
hoog lijken . Verhoog daarom het volume
niet nog meer, nadat u er gewoon aan
bent geraakt .
7) Stel met de regelaars van de 5-bandse
equalizer (17) de totale klank in .
8) Voeg desgewenst een echo-effect toe aan
de kanalen CH 1 – 6 (
9) Schakel het apparaat na gebruik opnieuw
uit met de schakelaar POWER .
Als de audiospeler/ Bluetooth-ontvanger
niet meer wordt gebruikt, kunt u deze
uitschakelen door de knop MODE (14)
ingedrukt te houden . Op het display ver-
schijnt kort
ding verdwijnt .
Op dezelfde wijze schakelt u de audio-
speler/ Bluetooth-ontvanger opnieuw in .
Hij kan echter ook automatisch met de
schakelaar POWER (23) opnieuw worden
ingeschakeld .
5.1 Echo-effect
Het echo-effect dat in de PMX-164 is gegene-
reerd, kan de signalen van de op de kanalen
CH 1 – 6 aangesloten microfoons en andere
geluidsbronnen meer ruimte en een volle
klank geven .
1) Draai de regelaar EFF (5) van de kanalen
waarop het effect moet worden toege-
past, eerst in de middelste stand . Bij alle
andere kanalen plaatst u de regelaar in
hoofdstuk 5 .2
de stand "0" .
2) Stel met de regelaar LEVEL (7) het totale
geluidsvolume van het effect in .
3) Stel met de regelaar REPEAT (9) het aantal
herhalingen en met de regelaar TIME (8)
de snelheid ervan in .
4) Corrigeer met de regelaars EFF (5) zo nodig
de gewenste intensiteit van het effect voor
elk kanaal .
vanger
te vermijden, houdt u de
microfoon niet in de rich-
ting van de luidspreker of
te dicht in de buurt hiervan .
hoog in . Langdurige bloot-
stelling aan hoge volumes
kan het gehoor beschadi-
gen!
☞
hoofdstuk 5 .1)
waarna de mel-
POWER OFF
5.2 Audiospeler
De ingebouwde audiospeler kan audiobestan-
den in mp3- of wav-formaat afspelen . Als
opslagmedia kunt u USB-geheugensticks of
SD[HC]-geheugenkaarten (ook MMC-kaar-
ten) gebruiken .
Opmerking: Door de verscheidenheid aan fabri-
kanten van opslaggeheugens en aan besturingspro-
gramma's kan niet gegarandeerd worden, dat alle
opslagmedia compatibel zijn met de audiospeler .
Plug een USB-geheugenstick in de USB-jack
(16) en/of steek een geheugenkaart (met de
afgeschuinde hoek naar beneden gericht) in
de sleuf (15) .
Bij het inschakelen van het apparaat start het
afspelen . Daarbij heeft het USB-geheugen
voorrang ten opzichte van de geheugenkaart .
Als u tijdens het gebruik een opslagmedium
insteekt, wordt dit automatisch geselecteerd .
De bediening van de audiospeler gebeurt via
☞
de toetsen (14),
hoofdstuk 5 .4 . Op het
display (13) verschijnt de volgende informatie:
ab
c
S
ALL
04:33
0012:
Music.mp3
e
f
➂
Weergave-informatie
a
= Afspelen
= Pauze
= Stop
b
= geheugenkaart
S
= USB-opslagmedium
U
c
= Herhaling van alle tracks van het
ALL
opslagmedium
= Herhaling van een track
ONE
= Herhaling van de track in
FOLDER
een map
= Afspelen van alle tracks in
RANDOM
willekeurige volgorde
d
verstreken afspeeltijd
e
Tracknummer
f
Trackinformatie, doorlopend
Het geluidsvolume van het afspelen hangt af
van de instellingen op de audiospeler/Blue-
tooth-ontvanger (toetsen V+/ V−) en van de
regelaar MASTER (21) voor het totale geluids-
volume .
d
17