De Equalizer Instellen; Ajuste Del Equalizador - IMG STAGELINE MEQ-1301 Manual De Instrucciones

Tabla de contenido

Publicidad

5.1 Ingangen
Het ingangssignaal moet een lijnniveau hebben. Als
ingang kan de XLR-jack (15), de 6,3-mm-jack (14) of
de cinch-jack (13) gebruikt worden. De XLR-stekkers
en de 6,3-mm-jacks zijn gebalanceerd, maar kunnen
ook ongebalanceerd aangesloten worden. Verbind
hiervoor de pinnen 1 en 3 op de XLR-plug resp. de
contacten "GND" (ground) en de "-" van de 6,3-mm-
plug. De aansluiting wordt in figuur 3 getoond.
5.2 Uitgangen
Als uitgang kan de XLR-jack (12), de 6,3-mm-jack
(11) of de cinch-jack (10) gebruikt worden. De XLR
en de 6,3-mm-jacks zijn gebalanceerd, maar zij kun-
nen eveneens onafhankelijk van de ingang ongeba-
lanceerd aangesloten worden. Hiervoor sluit u pin 3
van de XLR-ingang resp. de "-"-aansluiting van de
6,3-mm-jack niet aan. De aansluiting is te zien in
figuur 3.
5.3 Netaansluiting
Verbind uiteindelijk de equalizer met het elektrici-
teitsnet (230 V~/50 Hz). Plaats alle regelaars in de
middelste stand alvorens het toestel in te schakelen
en zorg ervoor dat de toets EQ ON (2) niet ingedrukt
is.

6 De equalizer instellen

6.1 Inschakelen / massaschakelaar
1) Plaats alle regelaars in de middelste stand alvo-
rens in te schakelen. Zorg ervoor dat de EQ ON-
schakelaar (2) niet ingedrukt is.
2) Schakel de equalizer met de POWER-schakelaar
(7) in. Afhankelijk van de voorinstellingen lichten
ter controle een aantal LED's op.
3) Mocht er een brom zijn door een aardlus (bijvoor-
beeld een massaverbinding van een behuizing
via het rack met een andere behuizing) plaats dan
de massaschakelaar (9) van de equalizer in de
FLOAT-stand. Hierdoor wordt de signaalmassa
gescheiden van de kastmassa.
5.2 Salidas
Puede usarse como salida tanto la conexión XLR
(12), jack 6,3 mm (11) o RCA (10). La conexión XLR
y jack 6,3 mm es balanceada, pero también pueden
conectarse sin balancear, independientemente del
tipo de conexión en la entrada. Para utilizarlo sin
balancear no conectar el pin 3 de la clavija XLR o el
contacto "-" del jack 6,3 mm. La conexión de los
pines se describe en la figura 3.
5.3 Alimentación principal
Finalmente, conectar el equalizador con el cable de
alimentación en una toma (230 V~/50 Hz). Antes de
la primera conexión, poner todos los controles en la
posición media y desconectar la función EQ ON (2)
(sin pulsar).

6 Ajuste del equalizador

6.1 Conexión / Interruptor masa
1) Antes de la conexión poner todos los controles en
la posición media. Desconectar la función EQ ON
(2) (sin pulsar).
2) Conectar el equalizador con el interruptor
POWER (7). Según los ajustes realizados, algu-
nos de los LEDs de control pueden encenderse.
3) Si hubiera algún tipo de ruido debido a alguna
realimentación (por ejemplo: conexión a masa del
ecualizador mediante el rack con otra caja),
poner el interruptor de masa (9) en la posición
FLOAT. De esta forma, la señal de masa se
separa de la caja.
4) Cuando entra señal en el ecualizador. Si el LED
PEAK (3) se enciende, reducir el nivel de entrada
de señal con el control LEVEL (6).
6.2 Información general de los rangos de fre-
cuencia
El rango de percepción del oído humano oscila apro-
ximadamente entre 20 Hz y 20 kHz, el límite supe-
rior, generalmente, varia con la edad. A los 65 años
este límite suele descender hasta los 10 kHz. La
mayor sensibilidad del oído se sitúa aprox. entre 1 y
4) Stuur een ingangssignaal naar de equalizer.
Wanneer de PEAK-LED (3) oplicht, verminder dan
het ingangsniveau met de LEVEL-regelaar (6).
6.2 Algemene informatie over de frequentie-
bereiken
Het bereik van het menselijke gehoor reikt van onge-
veer 20 Hz tot 20 kHz, de bovengrens is voor een
groot gedeelte afhankelijk van de leeftijd. Op een
leeftijd van bijvoorbeeld 65 jaar gaat deze boven-
grens tot onder de 10 kHz. Het gehoor is het gevoe-
ligst voor frequenties tussen 1 en 4 kHz. Binnen dit
bereik hoort men het best. Hierdoor worden veran-
deringen van de equalizerinstellingen in dit bereik
duidelijker waargenomen dan veranderingen voor de
hoge en de lage frequenties.
Fig. 4 toont de grondtonen en de harmonischen
van sommige muziekinstrumenten en van de men-
selijke stem. Het grondtoonbereik (wit) geeft aan
welke toonhoogte gespeeld kan worden. Het harmo-
nische bereik (grijs) toont de frequenties die verant-
woordelijk zijn voor klankleur van het instrument.
6.3 Instellen van het frequentiebereik
Opgelet! Bij een grote versterking vooral van de
bas- en tweeterbereiken kunnen luidsprekers snel
overbelast en beschadigd worden.
Extra equalizers in het Hifi-systeem, bijvoorbeeld
op de versterker, moeten eerst op nul (middelste
stand) geplaatst worden en mogen niet meer
veranderd worden.
1) Druk de EQ ON-toets (2) in. Hierdoor worden de
instellingen geactiveerd. Zolang de regelaars in
de middelste positie staan, verandert de klank
niet.
2) De LOW CUT-toets (5) moet ingedrukt worden.
Hierdoor wordt het subsonische filter geactiveerd,
tegelijkertijd zijn de basluidsprekers beschermd
tegen frequenties die te laag zijn.
3) De RANGE-toets (4) mag aanvankelijk niet inge-
drukt worden. De groene LED "±6" licht op en het
bereik van de regelaars (1) wordt op ±6 dB
geplaatst. Het niveau kan zeer nauwkeurig inge-
4 kHz. Las modificaciones realizadas con el ecua-
lizador entre estos valores, podrán oirse más clara-
mente que los realizados en las frecuencias más
graves o agudas.
En la figura 4 pueden observarse las frecuencias
fundamentales y los armónicos de varios instrumen-
tos musicales, así como también la voz humana. El
rango fundamental (blanco) indica que tonos pueden
reproducirse. El rango armónico (gris) nos muestra
las frecuencias responsables del sonido caracterís-
tico de cada instrumento.
6.3 Ajuste del nivel de las frecuencias
Precaución! Con un exceso de amplificación en
los niveles de frecuencia, tanto en los graves
como en los agudos, puede sobrecargar y destruir
los altavoces.
Los ecualizadores adicionales del sistema HiFi,
por ejemplo en el amplificador, deben ponerse a
cero (posición media) y no deben modificarse en
ningún momento.
1) Presionar la tecla EQ ON (2). De esta forma se
activan los ajustes realizados en el ecualizador.
Mientras los controles se sitúen en la posición
media, el tono no sufrirá ningún cambio.
2) La tecla LOW CUT (5) debe estar presionado. De
esta forma el filtro subsónico está activado, y al
mismo tiempo los altavoces de graves están pro-
tegidos de las frecuencias demasiado bajas.
3) La tecla RANGE (4), para empezar, no debe estar
pulsado. De esta forma el rango de los controles
(1) estará en ±6 dB, y se encenderá el LED verde
"±6". Podrá realizarse un ajuste muy preciso de
los niveles. Si con un rango de 6 dB no es sufi-
ciente, poner primero los controles (1) en su posi-
ción media, y luego pulsar la tecla RANGE (4),
para pasar el control de niveles a ±12 dB. Se
encenderá el LED rojo "±12".
4) Los ajustes de los niveles de frecuencia (1),
deben realizarse de la siguiente forma:
steld worden. Is het 6 dB-bereik niet voldoende,
plaats dan eerst de regelaars (1) opnieuw in de
middelste stand en plaats het regelbereik in de
stand ±12 dB met de RANGE-toets (4). Nu licht
de rode LED "±12" op.
4) De individuele regelaars voor het niveau van het
frequentiebereik (1) moeten als volgt ingesteld
worden:
6.3.1 Subwoofer-bereik (20 Hz - 50 Hz)
Er is nauwelijks een instrument dat zulke lage fre-
quenties produceert. De regelaars voor dit bereik
dienen om eventuele stoorgeluiden (bijvoorbeeld
plaatruis van draaitafels, subsonische storingen) te
onderdrukken en moeten hiervoor minimaal inge-
steld worden.
6.3.2 Basbereik (63 Hz - 250 Hz)
Veel muziekinstrumenten hebben hun grondtoon in dit
bereik. Wanneer dit bereik teveel versterkt wordt, dan
geeft dit aanleiding tot een vettige, dreunende klank.
Teveel verzwakken geeft een dunne, futloze klank.
Bij een ongunstige opstelling van de luidsprekers
(bv. in de hoeken van een kamer, te dicht bij de
wand, of boekenplankluidsprekers op de grond)
wordt de bas teveel versterkt. Dit kan dan met de
verschillende regelaars bijgeregeld worden.
6.3.3 Middentonenbereik (310 Hz - 3,1 kHz)
In dit bereik is het menselijke gehoor het gevoeligst
en veranderingen in de instellingen van de equalizer
kunnen hier het duidelijkst gehoord worden. Vooral
bij pop en gedeeltelijk ook bij radio-uitzendingen
wordt dit bereik versterkt om een meer agressief
effect te verkrijgen resp. om de verstaanbaarheid
van de stem te verhogen. Bij verzwakking verkrijgt
men een meer natuurlijke weergave.
Anderzijds kan een versterking indien nodig een
solo-instrument of een vocaalklank resp. de stem
meer naar voor brengen.
6.3.4 Hogetonenbereik (4 kHz - 12,5 kHz)
Binnen dit bereik bevinden zich veel harmonischen
van de instrumenten. Hier wordt bepaald of een
weergave transparant en duidelijk of diffuus en dof
6.3.1 Rango subwoofer (20 Hz - 50 Hz)
Es muy poco frecuente encontrar instrumentos que
produzcan este tipo de bajas frecuencias. Los con-
troles en este rango se utilizan generalmente para
suprimir posibles interferencias de ruidos (por ejem-
plo, ruidos de platos, o de conmutación) y deben
ajustarse en la zona negativa.
6.3.2 Rango grave (63 Hz - 250 Hz)
Muchos instrumentos musicales tienen en esta zona
sus frecuencias fundamentales. Si esta zona se
amplifica mucho se obtiene un sonido sólido y con
cuerpo. Si se atenúa mucho, será frágil, sin firmeza.
Si los altavoces se colocan desfavorablemente
(por ejemplo, en las esquinas de la habitación,
demasiado encarado hacia la pared, etc.), el grave
tiende a amplificarse, pudiéndose ecualizar con uno
o varios reglajes.
6.3.3 Rango medio (310 Hz - 3,1 kHz)
En esta zona, el oído humano tiene mucha sensibili-
dad y los cambios realizados en el ecualizador pue-
den notarse muy claramente. Especialmente en la
música pop y para ciertas emisiones de radio, este
rango se amplifica para obtener unos efectos más
agresivos y dar más importancia a la voz. Con su
atenuación se obtendrá una reproducción más natu-
ral.
Por otra parte, si se aumenta, podrá poner en un
primer plano un instrumento solo, una canción o un
discurso.
6.3.4 Rango agudo (4 kHz - 12,5 kHz)
Como en este rango existen muchos armónicos de
instrumentos, estas frecuencias definen si la repro-
ducción es transparente y clara o difusa y diluida.
Los materiales densos (como cortinas, muebles,
etc.) atenúan mucho estas frecuencias, pudiendo
compensar estas pérdidas, amplificándolas.
6.3.5 Rango superagudo (16 kHz - 20 kHz)
Mucha gente, especialmente la gente grande no
pueden percibir este rango de frecuencias. Muchas
de estas frecuencias se atenúan con la decoración
de la habitación, amplificándolas, se conseguirá una
reproducción aún más brillante.
NL
B
E
11

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

24.3050

Tabla de contenido