Veiligheidsinstructies
2
Veiligheidsinstructies
De fabrikant kan in de volgende gevallen niet aansprakelijk worden gesteld
voor schade:
beschadiging van het product door mechanische invloeden en over-
spanningen
veranderingen aan het product zonder uitdrukkelijke toestemming van de
fabrikant
gebruik voor andere dan de in de handleiding beschreven toepassingen
2.1
Algemene veiligheid
GEVAAR!
D
Op boten: als uw toestel op het stroomnet is aangesloten, dient
u er absoluut voor te zorgen dat de stroomtoevoer via een
aardlekschakelaar beveiligd is.
WAARSCHUWING!
!
Als het toestel zichtbaar beschadigd is, mag het niet in gebruik
worden genomen.
Reparaties aan dit toestel mogen uitsluitend door vakmonteurs
uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen
grote gevaren ontstaan.
Personen (ook kinderen) die door hun fysieke, sensorische of
geestelijke vaardigheden, of hun onervarenheid of onwetend-
heid niet in staat zijn om het product veilig te gebruiken, mogen
dit niet zonder toezicht of instructie door een verantwoordelijke
persoon doen.
Elektrische toestellen zijn geen speelgoed!
Bewaar en gebruik het toestel buiten het bereik van kinderen.
Er moet toezicht worden gehouden op kinderen, zodat ze niet
met toestel gaan spelen.
Als de aansluitkabel van dit toestel wordt beschadigd, moet
deze, om gevaren te vermijden, door de fabrikant, diens
klantenservice of een gelijkwaardig gekwalificeerd persoon
vervangen worden.
Bewaar geen explosiegevaarlijke stoffen zoals bijvoorbeeld
spuitbussen met drijfgas in het toestel.
110
CD50, CRD50
NL