5. Installeren van de koelstofleidingen
A
45°±2°
A Afsnijmaten tromp
B Aanhaalmoment flensmoer
Fig. 5-4
A (Fig. 5-4)
Buitendiameter koperen pijp
Afmetingen tromp
(mm)
ø6,35
ø9,52
12,8 - 13,2
ø12,7
16,2 - 16,6
ø15,88
19,3 - 19,7
B (Fig. 5-4)
Buitendiameter koperen pijp Buitendiameter flensmoer
(mm)
ø6,35
ø6,35
ø9,52
ø9,52
ø12,7
ø12,7
ø15,88
ø15,88
A
Fig. 5-5
50
B
C
D
øA (mm)
8,7 - 9,1
Aanhaalmoment
(mm)
(N·m)*
17
14 - 18
22
34 - 42
22
34 - 42
26
49 - 61
26
49 - 61
29
68 - 82
29
68 - 82
36
100 - 120
* 1 N·m
A
A Optrompgereedschap
B Koperen pijp
B
Opvangen van koelstof bij het verplaatsen van binnen- en buiten-
units (bij uitgeschakelde pomp)
1 Sluit op de servicepoort bij de gaskraan van de buitenunit een verdeelpijp-
meter aan (inclusief drukmeter) om de koelstofdruk te meten.
2 Schakel de netspanning in (stroomonderbreker).
3 Sluit de vloeistofkraan en voer de testprocedure voor koelbedrijf uit (SW4-1:
AAN en SW4-2: UIT).
* Wacht na het inschakelen van de netspanning minstens 3 minuten voordat
u SW4-1 en SW4-2 instelt. Als u de DIP-schakelaars instelt voordat 3 minu-
ten verstreken zijn, start de testprocedure misschien niet.
4 Draai de gaskraan volledig dicht als de druk op de meter naar 0,05 - 0,00
MPa* is gedaald (ongeveer 0,5 - 0,0 kgf/cm
* Als er teveel koelstof aan het systeem van de airconditioner was toege-
voegd, kan het zijn dat de druk niet tot 0,5 kgf/cm
vangt u alle koelstof in het systeem met een koelstofopvangunit op. Vul het
systeem vervolgens weer met de juiste hoeveelheid koelstof, nadat de bin-
nen- en buitenunits zijn verplaatst.
5 Stop airconditionerbedrijf (SW4-1: UIT en SW4-2: UIT).
6 Schakel de netspanning uit (stroomonderbreker).
5.5. Aansluiten van de pijpen (Fig. 5-4)
• Als u koperen pijpen gebruikt, moet u de vloeistof- en gaspijpen met isolatiemateriaal
bekleden (hittebestendig tot 100 °C, dikte van 12 mm of meer).
• De delen van de afvoerpijp die binnenshuis lopen, moeten worden bekleed met
isolatiemateriaal van polyethyleenschuim (relatieve dichtheid 0,03, dikte 9 mm of
meer).
• Doe een dun laagje koelmachineolie op de leiding en het aansluitingsoppervlak
voordat u de "flare"-moer vastdraait. A
• Draai met gebruik van twee pijptangen de aansluitende leidingen vast. B
• Gebruik, nadat alle aansluitingen gemaakt zijn, een lekkagedetector of zeepsop
om te controleren of er gaslekken zijn.
• Breng koelolie aan op de aansluitingsoppervlakken. C
• Gebruik de flensmoeren als volgt. D
IPijpdiameter (buitenunit-aftakdoos)
Pijpdiameter Vloeistof
(ømm)
Gas
IPijpdiameter (aftakdoos-binnenunit) *Bij binnenunits van de M-serie of de S-
serie
Type
(kW)
binnenunit
Pijpdiameter Vloeistof ø6,35
(ømm)
Gas
* Indien een binnenunit van het type 60 van de MEXZ-serie wordt toege-
past, sluit u de gaszijde van de binnenunit aan met de optrompmoer van
de binnenunit accesoire.
Gebruik niet de optrompmoer (gaszijde) die bij de binnenunit is mee-
geleverd. Als u deze wel zou gebruiken, kan een gaslek of zelfs het losra-
ken van een pijp het gevolg zijn.
IPijpdiameter (aftakdoos-binnenunit) *Bij binnenunits van de P-serie
Type
(kW)
binnenunit
Pijpdiameter Vloeistof
(ømm)
Gas
Bij de binnenunits-typen 35, 50 van de P-serie gebruikt u de optrompmoer
die bij de binnenunit is meegeleverd.
Gebruik niet de optrompmoer (van de binnenunit accesoire). Als u deze wel zou
10 kgf·cm
gebruiken kan een gaslek of zelfs het losraken van een pijp het gevolg zijn.
• Let er bij het buigen van de pijpen op dat u deze niet breekt. Een buigstraal van 100
mm tot 150 mm is voldoende.
• Let erop dat de pijpen de compressor niet raken. Hierdoor kunnen ongewone ge-
luiden of trillingen ontstaan.
1 Begin met het aansluiten van de pijpen bij het binnenapparaat.
Trek de flensmoeren aan met een momentsleutel.
2 Tromp de vloeistof- en gaspijpen op en breng een dun laagje koelolie aan op de
aansluitingsoppervlakken.
• Als een gewoon pijpafdichtmiddel wordt gebruikt, zie dan Tabel 2 voor het optrompen
van R410A-koelstofpijpen.
Gebruik de maatafstemmingsmeter om de afmetingen A te controleren.
Tabel 2 (Fig. 5-5)
Buitendiameter koperen pijp
(mm)
ø6,35
ø9,52
ø12,7
ø15,88
2
).
2
daalt. Als dit het geval is,
ø9,52
De opstelling van een aan te sluiten
ø15,88
binnenunit verschilt per district/regio/land.
22
25
35
50
60
ø6,35
ø6,35
ø6,35
ø6,35
ø9,52
ø9,52
ø9,52
ø12,7 ø15,88* ø15,88 ø15,88
35
50
60
71
ø6,35
ø6,35
ø9,52
ø9,52
ø12,7
ø12,7
ø15,88
ø15,88
A (mm)
Trompgereedschap voor R410A Trompgereedschap voor R22·R407C
Type koppeling
0 - 0,5
0 - 0,5
0 - 0,5
0 - 0,5
71
80
ø9,52
ø9,52
1,0 - 1,5
1,0 - 1,5
1,0 - 1,5
1,0 - 1,5