3.
VEILIGHEIDSTECHNISCHE AANWIJZINGEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
Het apparaat mag uitsluitend worden aangesloten
op een stopcontact dat voldoet aan de
voorschriften, waarvan de netspanning
overeenkomt met de technische gegevens van het
apparaat (Vermeldingen op typeplaatje en in
gebruiksaanwijzing).
Het is niet toegestaan het apparaat in bedrijf te
stellen, wanneer het apparaat of de
kabelverbinding zichtbare beschadigingen
vertoont.
Let er altijd op dat na sluitingstijd de
hoofdschakelaar van de elektriciteit is
uitgeschakeld resp. de stekker uit het stopcontact
is getrokken.
Haal de stekker uit het stopcontact, wanneer het
apparaat gedurende een langere periode niet
wordt gebruikt, wanneer er storingen optreden of
voordat het apparaat wordt gereinigd.
Het is verboden om apparatuur met een
elektrische uitrusting onder stromend water te
houden of in water onder te dompelen.
Houd aansluitleidingen uit de buurt van
warmtebronnen.
De verwarmingplaat en de brandpasta mogen slechts in combinatie met een geschikt onderstel worden
gebruikt – niet als individuele verwarmingsapparatuur, omdat ze voor dat doel geen voet hebben en
daardoor de ondergrond kunnen schroeien. Wij zijn niet aansprakelijk voor schade die op deze wijze is
ontstaan.
Het is niet toegestaan de verwarmingsplaten als verwarmingselementen voor een ruimte te gebruiken. De
aanspraak op de garantie vervalt door ondeskundig gebruik van de apparatuur.
Gebruik de chafing dish nooit zonder water.
VOORSCHRIFTEN
Het apparaat voldoet aan alle geldende
voorschriften en dientengevolge aan de VGB
4 (Vorschriftenwerk der
Berufsgenossenschaften für Elektrische
Anlagen und Betriebsmittel).
De exploitant is verplicht ervoor te zorgen
dat de elektrische installaties en
bedrijfsmiddelen worden gecontroleerd op
geldigheid volgens de voorschriften (VBG 4,
§5).
PREVENTIEVE MAATREGELEN TEGEN
GEVOLGSCHADES DOOR APPARATUUR
Elk technisch apparaat kan in principe
gevaar opleveren tijdens gebruik, vooral
apparatuur die zonder toezicht wordt
gebruikt.
Wij raden de exploitant daarom aan om
preventieve maatregelen te nemen ter
voorkoming van schade.
30