5. Controleer vóór het gebruik de schijf zorgvuldig
op barsten of beschadiging. Vervang een
gebarsten of beschadigd schijf meteen.
6. Houd u aan de instructies van de fabrikant voor
juiste montage en gebruik van de schijven.
Behandel en bewaar de schijven zorgvuldig.
7. Gebruik niet afzonderlijke verkleinbussen of
adapterringen om slijpschijven met een groot
middengat te kunnen monteren.
8. Gebruik uitsluitend flenzen die geschikt zijn voor
dit gereedschap.
9. Beschadig de as, de flens (met name de
montagekant) en de borgmoer niet. Als deze
onderdelen beschadigd raken, kan de schijf
breken.
10. Voor gereedschappen waarop schijven met
schroefdraad in het middengat kunnen worden
gemonteerd, controleert u dat de schroefdraad
van de schijf lang genoeg is voor de lengte van de
as.
11. Alvorens het gereedschap te gebruiken op een
werkstuk, draait u het gereedschap proef op
maximale onbelaste snelheid gedurende minstens
30 seconden in een veilige houding. Stop het
gereedschap onmiddellijk als u trillingen of
schommelingen waarneemt, die een teken kunnen
zijn van een verkeerd gemonteerde of slecht
uitgebalanceerde schijf. Controleer het
gereedschap om de oorzaak op te sporen.
12. Controleer dat het werkstuk goed wordt
ondersteund.
13. Houd het gereedschap stevig vast.
14. Houd uw handen uit de buurt van draaiende delen.
15. Zorg ervoor dat de schijf niet in aanraking is met
het werkstuk voordat u het gereedschap hebt
ingeschakeld.
16. Gebruik de aangegeven kant van de schijf om mee
te slijpen.
17. Gebruik nooit een doorslijpschijf om zijdelings
mee te slijpen.
18. Wees alert op rondvliegende vonken. Houd het
gereedschap zodanig vast dat de vonken
wegvliegen van u en andere personen of
brandbare materialen.
19. Wees erop bedacht dat de schijf blijft doordraaien
nadat het gereedschap is uitgeschakeld.
20. Raak de schijf niet onmiddellijk na gebruik aan.
Deze kan bijzonder heet zijn en brandwonden op
uw huid veroorzaken.
21. Houd het gereedschap zodanig vast dat tijdens
gebruik het netsnoer zich altijd achter het
gereedschap bevindt.
22. Als de werkruimte bijzonder heet en vochtig is, of
sterk vervuild door geleidend stof, gebruik dan
een kortsluitonderbreker (30 mA) om de veiligheid
van de gebruiker te garanderen.
23. Gebruik het gereedschap niet op materiaal dat
asbest bevat.
24. Gebruik geen water of slijpsmeermiddel.
25. Zorg ervoor dat de ventilatie-openingen niet
verstopt raken bij gebruik in een stoffige
22
omgeving. Als het noodzakelijk is het stof te
verwijderen, moet u het gereedschap eerst
loskoppelen van de netvoeding (gebruik hiervoor
niet-metalen voorwerpen) en wees voorzichtig
geen inwendige onderdelen te beschadigen.
26. Bij gebruik van een doorslijpschijf, gebruikt u
altijd de stofbeschermkap, zoals vereist door
plaatselijke regelgeving.
27. Doorslijpschijven mogen niet worden blootgesteld
aan enige laterale druk.
BEWAAR DEZE
VOORSCHRIFTEN
BESCHRIJVING VAN DE
FUNCTIES
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de stekker uit het stopcontact is getrokken alvorens
de functies van het gereedschap te controleren of af te
stellen.
Asvergrendeling (zie afb. 1)
LET OP:
• Bedien de asvergrendeling nooit terwijl de as nog
draait. Het gereedschap kan hierdoor worden
beschadigd.
Druk op de asvergrendeling om te voorkomen dat de as
kan draaien tijdens het monteren of verwijderen van
schijven of accessoires.
Draaistand van schakelaarhandvat (zie
afb. 2)
Het schakelaarhandvat kan 90° linksom en rechtsom
worden gedraaid afhankelijk van uw werkhouding. Trek
eerst de stekker van het gereedschap uit het stopcontact.
Druk de vergrendelknop in en draai het
schakelaarhandvat helemaal linksom of rechtsom. Het
schakelaarhandvat wordt in de stand vergrendeld.
LET OP:
• Controleer voor gebruik altijd dat het
schakelaarhandvat in de gewenste stand goed is
vergrendeld.
In- en uitschakelen (zie afb. 3)
LET OP:
• Controleer altijd, voordat u de stekker in het
stopcontact steekt, of de aan/uit-schakelaar op de
juiste manier schakelt en weer terugkeert naar de uit-
stand nadat deze is losgelaten.
Voor gereedschappen met een aan-vergrendeling
Om het gereedschap in te schakelen, knijpt u gewoon de
aan/uit-schakelaar in (in de richting van pijl B). Laat de
aan/uit-schakelaar los om het gereedschap te stoppen
Voor continue werking knijpt u de aan/uit-schakelaar in (in
de richting van pijl B) en duwt u vervolgens tegen de
vergrendelhendel (in de richting van pijl A). Om vanuit de