Bevestigingsmiddelen laden
1.
Laad geen bevestigingsmiddelen in het
gereedschap wanneer een van de bedienings-
elementen is ingeschakeld.
2.
Gebruik uitsluitend bevestigingsmiddelen die
in deze gebruiksaanwijzing worden aangege-
ven. Door een ander soort bevestigingsmiddel te
gebruiken, kan een storing in het gereedschap
worden veroorzaakt.
Voeding
1.
Sluit het gereedschap nooit aan op een pers-
luchtleiding waarvan de luchtdruk 10% hoger
kan worden dan het geschikte luchtdrukbereik
van het gereedschap, zoals aangegeven in de
tabel "TECHNISCHE GEGEVENS". Zorg ervoor
dat de druk die door het persluchtsysteem wordt
geleverd, niet het geschikte luchtdrukbereik van
het gereedschap overschrijdt. Stel de luchtdruk in
eerste instantie in op de laagste waarde van het
geschikte luchtdrukbereik.
2.
Bedien het gereedschap op de laagste druk
die vereist is voor de toepassing om onnodig
hoge geluidsniveaus, hogere slijtage en daar-
uit voortvloeiende storingen te voorkomen.
3.
Gebruik het gereedschap nooit met iets anders
dan perslucht. Als flessengas (kooldioxide,
zuurstof, stikstof, waterstof, lucht, enz.) of brand-
baar gas (waterstof, propaan, acetyleen, enz.)
als voeding van dit gereedschap wordt gebruikt,
zal het gereedschap exploderen en ernstig letsel
veroorzaken.
Koppel altijd de luchtslang los en verwijder
4.
alle bevestigingsmiddelen:
—
als u het gereedschap alleen achterlaat;
—
alvorens enige onderhouds- of reparatie-
werkzaamheden uit te voeren;
—
alvorens vastgelopen bevestigingsmiddelen
te verwijderen, en
—
alvorens het gereedschap naar een andere
plaats over te brengen.
5.
Gebruik uitsluitend olie voor pneumatisch
gereedschap die in deze gebruiksaanwijzing
wordt aangegeven.
6.
Gebruik nooit een luchtslang zonder een borg-
functie. Als de luchtslang per ongeluk wordt losge-
koppeld, kan deze op gevaarlijke wijze om zich heen
slaan door het plotseling vrijkomen van perslucht.
Veiligheid tijdens gebruik
1.
Controleer voor gebruik het gereedschap
altijd eerst op algehele conditie en loszittende
schroeven. Draai deze zo nodig vast.
Hanteer het gereedschap voorzichtig, aange-
2.
zien er binnenin het gereedschap een hoge
druk is die gevaar oplevert als een barst ont-
staat door ruwe behandeling (laten vallen of
stoten). Probeer niet in het gereedschap te
snijden of graveren.
3.
Stop het gebruik onmiddellijk wanneer u een
probleem of iets vreemds opmerkt aan het
gereedschap. Als het gereedschap niet juist
werkt, mag het niet worden gebruikt.
4.
Richt de schietmond nooit op iemand in de
buurt. Houd handen en voeten uit de buurt van
de schietmond.
5.
Ga er altijd vanuit dat in het gereedschap
bevestigingsmiddelen zitten.
Richt het gereedschap nooit op uzelf of ande-
6.
ren, ongeacht of er bevestigingsmiddelen in
zitten of niet.
Werk niet gehaast en forceer het gereedschap
7.
niet. Hanteer het gereedschap voorzichtig.
8.
Schakel het gereedschap niet in als dit niet
stevig tegen het werkstuk wordt gedrukt.
9.
Het gereedschap nooit vasthouden of dragen
met uw vinger om de trekkerschakelaar, en
het niet iemand aanreiken op deze manier. Per
ongeluk afschieten kan leiden tot ernstig letsel.
10. Gebruik nooit elektrisch bevestigingsgereed-
schap met daarop het symbool "Gebruik het
gereedschap niet op een steiger of ladder" bij
bepaalde toepassingen, bijvoorbeeld:
—
als bij het veranderen van een werkplek naar
de volgende, gebruik gemaakt wordt van een
steiger, trap, ladder of soortgelijke construc-
ties, bijv. daklatten;
—
bij het sluiten van dozen of kratten, en
—
bij het monteren van transportbeveili-
gingssystemen, bijv. op voertuigen en
aanhangers.
11.
Controleer muren, plafonds, vloeren en der-
gelijke grondig om te voorkomen dat door
het nagelen in elektrische draden, pijpen of
gasleidingen een elektrische schok, gaslek,
explosie, enz., kan ontstaan.
12. Gebruik het gereedschap niet voor het beves-
tigen van elektriciteitskabels. Het is niet ont-
worpen voor de installatie van elektriciteitskabels
en kan de isolatie van de elektriciteitskabels
beschadigen en hierdoor elektrische schokken of
brandgevaar veroorzaken.
13. Zorg ervoor dat u tijdens het gebruik van het
gereedschap stevig staat en uw evenwicht
goed bewaart. Controleer dat er niemand onder
u staat wanneer u op een hoge plaats werkt, en
maak de luchtslang vast om gevaarlijke situaties
te voorkomen als er plotseling aan wordt getrok-
ken of deze bekneld raakt.
14. Op daken en andere hoge plaatsen schroeft u
bevestigingsmiddelen erin terwijl u voorwaarts
beweegt. U glijdt gemakkelijk weg als u bevesti-
gingsmiddelen erin schroeft terwijl u achterwaarts
kruipt. Als u bevestigingsmiddelen in een rechtop-
staande ondergrond schroeft, werkt u van boven
naar beneden. U kunt op deze manier schroeven
zonder snel vermoeid te raken.
15. Een bevestigingsmiddel zal krom gaan of het
gereedschap kan vastlopen als u per ongeluk
bovenop een ander bevestigingsmiddel of in
een knoest in het hout schroeft. Het beves-
tigingsmiddel kan wegschieten en iemand
raken, of het gereedschap zelf kan gevaarlijk
terugslaan. Kies de plaats voor het bevesti-
gingsmiddel met zorg.
16. Laat het geladen gereedschap of de luchtcom-
pressor onder druk, niet gedurende een lange
tijd in de zon liggen. Zorg ervoor dat stof,
zand, houtsnippers en vreemde stoffen niet
kunnen binnendringen in het gereedschap op
de plaats waar u het laat liggen.
35 NEDERLANDS