03. Instrumentweergave
1) D etectorpunt
2) G reepbereik
3) B atterijvakhouder/Clip
4) A an/Uit-toets
LED-zaklamp
5) L ED-lamp
E -
5
04. De bediening
1. Controleer de spanningstester voor elk gebruik onder
een bekend bedrijfsstroomcircuit in het kader van het
toegestane spanningsbereik van het apparaat.
2. Houd de detectorpunt (1) van de spanningstester in
de buurt van de te meten kabel. Zodra wissel span-
ning wordt herkend, brandt de punt van het apparaat
en het signaal weerklinkt.
3. Voor het in- of uitschakelen van de LED-zaklamp (5)
bedient u gewoon de aan-/uitschakelaar (4).
Als er geen indicatie volgt, kan er toch nog span-
ning aanwezig zijn. De werking kan door ver-
schillen in het design van de aansluitbus en de
dikte en het type van de isolering worden beïn-
vloed.
Gebruikshandleiding – Spanningsdetector BE 15