aller tijde in acht genomen te worden.
- Conform de gebruiksvoorschriften behoren
naast het toepassen van de gebruiksaanwij-
zing ook de inspektie- en onderhoudsvoor-
waarden te worden nagekomen. Bij storin-
gen dient het apparaat direct uit gebruik
genomen te worden.
NIET TOEGESTAAN GEBRUIK
- De capaciteit van het hijsgereedschap mag
niet overschreden worden.
- Het gebruik van het hijsgereedschap voor
transport van personen is niet toegestaan
(Fig. 1).
- Lassen aan haken en lastketting is verbo-
den. De lastketting mag niet als aarde bij
laswerksamheden worden gebruikt (Fig. 2).
- Schuin trekken, dat wil zeggen zijdelingse
belasting op de behuizing of onderhaak ver-
mijden . Altijd in een rechte lijn tussen beide
haken werken (Fig. 3).
- De lastketting mag niet als aanslag- strop-
ketting worden gebruikt (Fig. 4).
- Lastketting niet knopen of met een bout,
schroef, schroevendraaier of soortgelijks
verkorten. De in het hijsgereedschap gemon-
teerde lastketting mag niet worden gerepa-
reerd (Fig. 5).
- Het verwijderen van de veiligheidsklep in bo-
ven- en lasthaak is onverantwoord (Fig. 6).
- De hakenspits niet belasten (Fig. 7).
- Het kettingeindstuk mag niet als bedrijfsma-
tige hijshoogtebegrenzing gebruikt (Fig. 10).
- Hijsgereedschap niet laten vallen, apparaat
moet altijd neergelegd worden.
ONDERZOEK VOOR HET EERSTE
GEBRUIK
Voor de eerste in gebruik stelling dient elk hijs-
gereedschap een inspectie door een vakkun-
dig persoon te ondergaan. De inspectie is zo-
wel visueel als functioneel. Hierbij moet wor-
den vastgesteld dat de takel veilig is en niet is
beschadigd door bijvoorbeeld incorrect trans-
port of opslag. Als vakkundig persoon kan bij-
voorbeeld een onderhoudsmonteur van de
fabrikant of leverancier worden aangesteld.
De ondernemer kan echter ook eigen perso-
neel, welke een vakkundige opleiding hebben
genoten, aanstellen om de inspectie uit te
voeren. De inspecties dienen door de
gebruiker verzorgd te worden.
CONTROLE VOOR AANVANG
Voor ieder werk is het belangrijk dat het appa-
raat met aansluitend de ophanging, uitrusting
en draagconstructie op eventuele gebreken
gecontroleerd wordt. Verder dient de remen
het juiste ophangen van het apparaat en de
last gecontroleerd te worden. Dit kan door een
last over een maar korte afstand te hijsen en
weer te dalen.
Onderzoek Lastketting
De lastketting dient onderzocht te worden
op een goede smering, visueel op uiterlijke
fouten, vervormingen, scheurtjes, slijtage
en aantasting door corrosie.
Onderzoek Lastketting-Eindstuk
Het lastkettingeindstuk moet altijd aan een loze
schakel gemonteerd zitten.
Onderzoek Boven- en Lasthaak
Inspecteer boven- en lasthaak op vervorming,
beschadigingen, scheurtjes, slijtage en
aantasting door corrosie.
Controle kettingloop
Voor iedere ingebruikname bij twee- of meer-
parten apparaten dient er op gelet te worden
dat de lastketting niet getordeerd is of in de
knoop zit. De ketting bij een tweeparts appa-
raat kan getordeerd zitten doordat de onder-
haak omgeslagen is (Fig. 8).
De ketting dient bij vervanging in een juiste
loop ingeschoren te worden. Bovendien dient
de lasnaad van de ketting naar buiten te zijn
gericht (Fig. 9).
FUNKTIONEREN / GEBRUIK
Hijsen van de last
Door te trekken aan de handketting met de
klok mee heft men de last.
Een last moet altijs in het midden van de haak
gehangen worden, de hakenspits niet belasten
(Fig 7). Dit geldt ook voor de bovenhaak.
Dalen van de last
Door te trekken aan de handketting tegen de
klok in laat men de last dalen.
Yale overlastbeveiliging (optie)
De overlastbeveiliging wordt op ca 1,2 x de
werklast ingesteld.
Door aan de handketting te trekken (Fig. 10)
in de richting van heffen sluit men de rem.
Bij overbelasting van de toegestane werklast
slaat de rem totaal dicht en voorkomt verder
hijsen van de last.
Het dalen van de last is wel mogelijk.
BEPROEVING / ONDERHOUD
De takel dient door een vakbekwaam persoon
regelmatig geinspecteerd te worden.
Inspecties zijn jaarlijks, echter bij zware
werkomstandigheden dienen zij met kortere
tussenpozen uitgevoerd te worden.
De beproeving is op zich visueel en op het
functioneren van de takel, waarbij de staat
van de onderdelen geinspecteerd wordt op
beschadigingen, slijtage, corrosie of andere
onregelmatigheden opdat een goede
werking van alle veiligheidsvoorzieningen
gewaarborgd is.
Ter beproeving van de rem en de eventuele
slipkoppeling is in de regel een proeflast in
het bereik van de toelaatbare nominale last
vereist.
De gebruiker dient er op toe te zien dat
de beproeving regelmatig plaats vindt.
7