LET OP:
Zorg dat er geen boutpunten op de
grond, vloer, looppaden enzovoort terechtkomen
om letsel als gevolg van struikelen of vallen te
voorkomen.
1.
Draai bouten van tevoren aan met een
handsleutel.
2.
Houd het gereedschap stevig vast en plaats de
binnenste bus over de bout zodat de binnenste bus de
boutpunt volledig bedekt.
► Fig.12: 1. Binnenste bus 2. Boutpunt
KENNISGEVING:
Ga voorzichtig te werk bij het
plaatsen van de bus op de boutpunt. Wanneer u
de punt raakt, kan deze beschadigd raken zodat deze
niet meer correct in de bus past.
3.
Druk licht tegen het gereedschap totdat de bui-
tenste bus de moer volledig vasthoudt. Als de buitenste
bus de moer niet vasthoudt, draait u het gereedschap
rechtsom of linksom terwijl u licht tegen het gereed-
schap drukt.
4.
Druk op de trekkervergrendelknop en trek dan aan
de trekkerschakelaar. De buitenste bus draait om de
moer aan te draaien.
► Fig.13: 1. Buitenste bus 2. Moer
KENNISGEVING:
Forceer het gereedschap
niet te veel omlaag. Pas de neerwaartse kracht
toe voor zover nodig om het gereedschap te
stabiliseren.
5.
Wanneer het gespecificeerde aandraaimoment
wordt bereikt, wordt de boutpunt afgebroken bij het
gedeelte met de inkeping. De boutpunt blijft in de bin-
nenste bus zitten.
► Fig.14: 1. Gedeelte met inkeping 2. Boutpunt
6.
Laat de trekkerschakelaar los en trek het gereed-
schap in een rechte lijn terug.
► Fig.15: 1. Buitenste bus
7.
Trek aan de uitwerphendel om de boutpunt uit het
gereedschap te werpen. Vang de afgebroken boutpun-
ten op om te voorkomen dat ze vallen.
► Fig.16: 1. Boutpunt
KENNISGEVING:
De sluitring en de moer heb-
ben beide een boven- en onderkant. De bovenkant
van de moer is voorzien van een markering en de
bovenkant van de sluitring van een afschuining.
Let er bij het plaatsen op dat u deze niet verkeerd
om plaatst.
► Fig.17: 1. Markering 2. Moer 3. Bout 4. Afschuining
5. Sluitring
KENNISGEVING:
Vervang moer, bout en sluit-
ring wanneer ze allemaal tegelijk draaien, wan-
neer de moer te veel draait of wanneer een bout te
veel of te weinig uit het moeroppervlak steekt.
KENNISGEVING:
U mag een gebruikte moer,
bout of sluitring niet hergebruiken.
Het bereik voor de resterende lengte van bouten nadat
de boutpunten zijn afgebroken, wordt bepaald door de
boutmaat. Raadpleeg de onderstaande tabel en kies
breekbouten op basis van de dikte van het werkstuk dat
moet worden vastgezet.
Boutmaat
M16
M20
M22
► Fig.18: 1. Resterende lengte
KENNISGEVING:
terende lengte binnen het bereik dat in de boven-
staande tabel wordt weergegeven, aangezien
bouten met verschillende maten verschillende
maximum- en minimumwaarden voor resterende
lengte hebben.
KENNISGEVING:
ten het gespecificeerde bereik vallen, want hier-
door kan het gereedschap storingen vertonen.
ONDERHOUD
LET OP:
Zorg altijd dat het gereedschap is
uitgeschakeld en de accu ervan is verwijderd
alvorens te beginnen met onderhoud of inspectie.
KENNISGEVING:
benzine, thinner, alcohol en dergelijke. Hierdoor
kunnen verkleuring, vervormingen en barsten
worden veroorzaakt.
Om de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van
het gereedschap te handhaven, dienen alle reparaties,
onderhoud of afstellingen te worden uitgevoerd bij een
erkend Makita-servicecentrum of de Makita-fabriek, en
altijd met gebruik van Makita-vervangingsonderdelen.
Accubeschermbeugel
WAARSCHUWING:
schermbeugel niet. Gebruik het gereedschap
niet terwijl de accubeschermbeugel verwijderd of
beschadigd is. Rechtstreeks stoten tegen de accu's
kan een accustoring veroorzaken en leiden tot letsel
en/of brand. Als de accubeschermbeugel vervormd of
beschadigd is, neemt u voor reparatie contact op met
uw erkende servicecentrum.
LET OP:
Bevestig geen riem aan de accu-
beschermbeugel voor het ophangen van het
gereedschap.
LET OP:
Bevestig de schouderriem niet aan
de accubeschermbeugel.
► Fig.19: 1. Accubeschermbeugel 2. Klem voor
accubeschermbeugel
31 NEDERLANDS
Maximaal reste-
Minimaal reste-
rende lengte
rende lengte
20 mm
4,5 mm
15 mm
5,5 mm
14 mm
7 mm
Gebruik bouten met de res-
Gebruik geen bouten die bui-
Gebruik nooit benzine, was-
Verwijder de accube-