5.
Voorkom kortsluiting van de accu:
(1) Raak de accuklemmen nooit aan met een
geleidend materiaal.
(2) Bewaar de accu niet in een bak waarin
andere metalen voorwerpen zoals spijkers,
munten e.d. worden bewaard.
(3) Stel de accu niet bloot aan water of regen.
Kortsluiting van de accu kan oorzaak zijn van
een grote stroomafgifte, oververhitting, brand-
wonden, en zelfs defecten.
6.
Bewaar het gereedschap en de accu niet op
plaatsen waar de temperatuur kan oplopen tot
50°C of hoger.
7.
Werp de accu nooit in het vuur, ook niet wanneer
hij zwaar beschadigd of volledig versleten is. De
accu kan namelijk ontploffen in het vuur.
8.
Wees voorzichtig dat u de accu niet laat vallen
en hem niet blootstelt aan schokken of stoten.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN.
Tips voor een maximale levensduur van de accu
1.
Laad de accu op voordat hij volledig ontladen is.
Stop het gebruik van het gereedschap en laad de
accu op telkens wanneer u vaststelt dat het ver-
mogen van het gereedschap is afgenomen.
2.
Laad een volledig opgeladen accu nooit opnieuw
op. Als u de accu te veel oplaadt, zal hij minder
lang meegaan.
3.
Laad de accu op bij een kamertemperatuur tus-
sen 10°C en 40°C. Laat een warme accu afkoelen
alvorens hem op te laden.
4.
Laad de nikkel-metaalhydride accu op telkens
wanneer u hem langer dan zes maanden niet
hebt gebruikt.
AANVULLENDE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR HET
GEREEDSCHAP
1.
Denk eraan dat dit gereedschap altijd gebruiks-
klaar is, aangezien het niet hoeft te worden aan-
gesloten op een stopcontact.
2.
Draag oogbescherming.
3.
Houd uw handen uit de buurt van het zaagblad.
Raak het freewheelende zaagblad niet aan, aan-
gezien dit nog ernstige verwondingen kan ver-
oorzaken.
4.
Gebruik de zaag niet zonder dat de bescherm-
kappen zijn aangebracht.
5.
Zaag nooit met het werkstuk in uw hand. Zet het
werkstuk met behulp van de spanschroef altijd
stevig vast tegen het draaibare voetstuk en de
geleider. Gebruik nooit uw hand om het werk-
stuk tijdens het zagen vast te houden.
6.
Probeer nooit om tijdens het zagen iets vast te
pakken in de omgeving van het zaagblad.
7.
Schakel het gereedschap uit en wacht totdat het
zaagblad volledig tot stilstand is gekomen alvo-
rens het werkstuk te verwijderen of de instelling
van het gereedschap te veranderen.
8.
Verwijder de accu uit het gereedschap alvorens
het zaagblad te vervangen of met onder-
houdswerkzaamheden te beginnen.
9.
Gebruik het gereedschap niet in de nabijheid
van ontvlambare vloeistoffen of gassen.
36
10. Controleer het zaagblad zorgvuldig op barsten of
beschadiging alvorens te gaan zagen. Vervang
een gebarsten of beschadigd zaagblad onmid-
dellijk.
11. Gebruik alleen flenzen die voor dit gereedschap
gemaakt zijn.
12. Let op dat u de as, de flenzen (vooral hun monta-
gevlak) of de bout niet beschadigt. Beschadiging
van deze onderdelen kan zaagbladbreuk veroor-
zaken.
13. Controleer of het draaibare voetstuk goed vast-
zit, zodat het tijdens het zagen niet kan bewegen.
14. Verwijder voor uw eigen veiligheid zaagafval,
kleine stukjes hout e.d. van de werktafel alvo-
rens te gaan zagen.
15. Zaag niet op spijkers. Inspecteer het werkstuk en
trek alle eventuele spijkers eruit alvorens te gaan
zagen.
16. Zet de asvergrendeling in de vrije stand alvorens
de trekschakelaar in te drukken.
17. Zorg ervoor dat het zaagblad in zijn laagste posi-
tie niet in aanraking komt met het draaibare voet-
stuk.
18. Houd het handvat stevig vast. Denk eraan dat de
zaag bij het starten en stoppen een beetje op en
neer gaat.
19. Controleer vóór het inschakelen of het zaagblad
het werkstuk niet raakt.
20. Laat het gereedschap een tijdje draaien alvorens
het op uw werkstuk te gebruiken. Controleer op
trillingen of schommelingen die kunnen wijzen
op onjuiste installatie of een slecht gebalan-
ceerd zaagblad.
21. Wacht totdat het zaagblad op volle toeren draait,
alvorens het werkstuk te zagen.
22. Stop onmiddellijk met zagen indien u iets abnor-
maals opmerkt.
23. Probeer niet om de trekschakelaar in de AAN
positie te vergrendelen.
24. Laat nooit uw aandacht verslappen, vooral niet
wanneer het werk saai is en uit herhalingen
bestaat. Laat u niet misleiden door een vals
gevoel van veiligheid. Zaagbladen kunnen altijd
gevaar opleveren.
25. Gebruik uitsluitend de accessoires die in deze
gebruiksaanwijzing worden aanbevolen. Het
gebruik van ongeschikte accessoires, zoals
slijpschijven, kan verwonding veroorzaken.
26. Gebruik de zaag niet voor het zagen van andere
materialen dan hout of gelijksoortige materialen.
27. Sluit verstekzagen tijdens het zagen aan op een
stofvanginrichting.
28. Kies de zaagbladen in overeenstemming met het
te zagen materiaal.
29. Wees voorzichtig wanneer u gleuven zaagt.
30. Vervang de zaagsnedeplaat indien deze versle-
ten is.
Zaagbladen van hooggelegeerd snelstaal (HSS) mogen
niet worden gebruikt.
Stof dat tijdens de werkzaamheden vrijkomt, kan chemi-
sche bestanddelen bevatten die kanker, geboortedefec-
ten of andere voortplantingsschade kan (kunnen)
verwekken. Enkele voorbeelden van deze chemische
stoffen zijn:
• lood van loodhoudende verfstoffen en
• arsenicum en chroom van chemisch behandeld hout.