38
− Maak de borgschroeven (37) los.
− Trek de draadgeleiderollen (38)
met tandwiel van de steekassen.
− Til de draadgeleiderollen van het
tandwiel en breng ze met de
andere zijde opnieuw aan of ver-
vang ze.
− Plaats beide delen opnieuw op
de steekas en monteer de borg-
schroeven.
3.
Lasdraad ontbramen en
− door de geleidespiraal,
− via de achterste toevoerrol,
− door de geleidebuis,
− via de voorste toevoerrol
− in de centrale aansluiting leiden.
4.
Sluit de aandrukarmen en klap de
grepen naar boven.
Stel de aanpersdruk aan de voorste
toevoerrol iets sterker in dan aan de
achterste toevoerrol.
5.
Verwijder de gassproeier en de
stroomsproeier aan de branderhals.
39
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
6.
Schakel de apparaten in en houd de
draadinvoertoets aan de SDV (39)
ingedrukt tot de lasdraad ca. 2 cm
uit de branderhals steekt.
7.
Breng de stroomsproeier en de gas-
sproeier opnieuw aan.
8.
Sluit het deksel van de SDV.
6.4
Gasfles aansluiten
1.
Breng de gasfles aan en bevestig ze
met de ketting zodat ze niet kan
omvallen.
37
2.
Sluit de gasslang aan op de SDV
(40).
Aanwijzing:
De SDV is uitgerust met een
magneetventiel. Gas ontsnapt alleen tij-
dens het lasproces.
3.
Sluit de gasslang aan op de drukre-
gelaar.
7. Basisinstellingen van het
apparaat
7.1
Bedieningsgedeelte voor
basisinstellingen van het
apparaat
1.
Open het deksel van de SDV.
2.
Leg de instellingen voor het laspro-
ces vast met behulp van de keuze-
schakelaars:
− draadsoort (Wire Type)
− draaddiameter (Wire Diameter)
− gassoort (Gas Type)
− bedrijfsmodus (Mode Selection)
− vrijbrandtijd (Wire burnback con-
trol).
7.2
Karakteristieken
De karakteristieken worden aan de hand
van de instellingen in het bedieningsge-
deelte gekozen voor de basisinstellingen
van het apparaat.
Voorbeeld: karakteristiek MIG-solde-
ren
MIG-solderen is geschikt voor het solde-
ren van galvanisch verzinkte platen. Om
de karakteristiek te selecteren, moeten
de volgende instellingen worden uitge-
voerd.
NEDERLANDS
Draadsoort:
Gassoort:
Bedrijfsmodus: MIG/MAG of
40
Aanwijzing:
De toewijzing van instellingen en
bijbehorende karakteristieken vindt u op
de zelfklever aan de binnenkant van het
deksel.
Elke karakteristiek kan indien gewenst
via de programmeeraansluiting afzon-
derlijk worden geprogrammeerd met een
PC.
Aanwijzing:
Meer informatie over de program-
mering van karakteristieken is verkrijg-
baar via de servicevestiging in uw land
(het adres vindt u terug op de achter-
zijde van de onderdelenlijst).
De bedrijfsmodus PROGRAMMA is
voorbehouden voor het programmeren
van karakteristieken.
7.3
Gassoort
I1 = 100% Argon
M13 = 0-3% O2, rest Argon
M12 = 0-5% CO2, rest Argon
M21 = 0-25% CO2, rest Argon
7.4
MIG/MAG-impuls
2-takt = manueel lassen:
1.
Druk op de branderschakelaar,
het lasproces wordt gestart.
2.
Laat de branderschakelaar los,
het lasproces wordt beëindigd.
4-takt = permanent lassen:
1.
Druk op de branderschakelaar en
laat hem opnieuw los,
het lasproces wordt gestart.
2.
Druk nogmaals op de branderscha-
kelaar en laat hem los,
het lasproces wordt beëindigd.
4-Takt+H = manueel lassen +
High-Start:
1.
Branderschakelaar indrukken.
Lasstroom en draadinvoersnelheid
zijn telkens 25% hoger t.o.v. de
ingestelde waarden.
2.
Branderschakelaar loslaten.
Lasproces loopt met de ingestelde
waarden.
3.
Branderschakelaar opnieuw indruk-
ken.
Lasproces loopt daarna met ver-
laagde lasstroom (ABS van de
nominale stroom).
Cu/CuZn
I1 (Argon) of
M12 (0-5% CO2,
rest Argon)
MIG/MAG-impuls.
33