nld
stofklasse gecontroleerd en vervolgens in acht genomen te worden.
Bij REMS Pull L en Pull M wordt het platte vouwfilter (10) automatisch gereinigd.
De filterreiniging gebeurt door middel van meerdere opeenvolgende korte
luchtstoten. Bij het inschakelen van REMS Pull L / REMS Pull M met de aan-
uitschakelaar (21) is de automatische filterreiniging ingeschakeld en brandt het
controlelampje van de schakelaar voor de automatische filterreiniging (23). De
filterreiniging vindt kort na het inschakelen en vervolgens om de 15 seconden
plaats. De automatische filterreiniging kan met de schakelaar voor de automa-
tische filterreiniging (23) worden uitgeschakeld; het controlelampje brandt dan
niet meer. Door nogmaals op de schakelaar voor de automatische filterreiniging
(23) te drukken, wordt de automatische filterreiniging weer ingeschakeld. De
automatische filterreiniging kan alleen worden in- of uitgeschakeld, als de zuiger
met de aan-uitschakelaar (21) ingeschakeld is en de zuigslang (13) op het
zuigslangaansluitstuk (12) gemonteerd is.
REMS Pull L en Pull M controleren het peil van elektrisch geleidende vloeistoffen,
bijv. water, in het reservoir (1). Elektroden voor de vulbegrenzing (24) schakelen
de zuiger automatisch uit, zodra de elektrisch geleidende vloeistof de elektroden
aanraakt. Bij het opzuigen van niet-geleidende vloeistoffen of stoffen moet het
peil in het reservoir (1) af en toe visueel worden gecontroleerd.
Bij REMS Pull M wordt de luchtsnelheid door een elektronische volumestroom-
controle gecontroleerd. Als de voorgeschreven waarde van 20 m/s onderschreden
wordt, weerklinkt een akoestisch signaal. Voor een correcte meting moet de
keuzeschakelaar voor de zuigslangdiameter (14) aan de zuiger worden ingesteld
op de gebruikte zuigslangdiameter. Er mogen uitsluitend zuigslangen met een
diameter van 21 mm, 27 mm of 35 mm worden gebruikt.
3.1. Opzuigen van stoffen en vloeistoffen uit elektrische gereedschappen die
op de zuiger zijn aangesloten
WAARSCHUWING
De contactdoos voor elektrische gereedschappen met in-uitschakelautomaat
(16) aan de zuiger is uitsluitend bedoeld voor de directe aansluiting van elek-
trische gereedschappen met een opgenomen vermogen tussen 100 en 2200 W.
3.1.1. Aansluiting van het elektrische gereedschap op de contactdoos van REMS
Pull L / REMS Pull M
De zuiger is voorbereid zoals onder 2.5. en 2.5.1. beschreven. Schakel de
zuiger met de aan-uitschakelaar (21) in. Het controlelampje voor elektrisch
gereedschap (22) brandt, maar de zuiger loopt niet aan. Als het op de contact-
doos voor elektrisch gereedschap met inschakelautomaat (16) aangesloten
elektrische gereedschap wordt ingeschakeld, start nagenoeg gelijktijdig de
zuiger. Als het elektrische gereedschap wordt uitgeschakeld, loopt de zuiger
nog ca. 15 s na, om de zuigslang (13) te legen. Na het werk moet de zuiger
met de in-uitschakelaar (21) worden uitgeschakeld. Bij natzuigen moet de
automatische filterreiniging met de schakelaar voor de automatische filterrei-
niging (23) worden uitgeschakeld.
3.1.2. Aansluiting van het elektrische gereedschap op een aparte contactdoos
De zuiger is voorbereid zoals onder 2.5. en 2.5.2. beschreven. Schakel de
zuiger met de aan-uitschakelaar (21) in. Schakel aansluitend het op een aparte
contactdoos aangesloten elektrische gereedschap in. Na het werk moet eerst
het elektrische gereedschap worden uitgeschakeld. Schakel de zuiger pas ca.
15 s later met de aan-uitschakelaar (21) uit, om de zuigslang (13) te legen. Bij
natzuigen moet de automatische filterreiniging met de schakelaar voor de
automatische filterreiniging (23) worden uitgeschakeld.
3.2. Reiniging van bouwplaats of oppervlakken
De zuiger is voorbereid zoals onder 2.6. beschreven. Schakel de zuiger met de
aan-uitschakelaar (21) in. Bij natzuigen moet de automatische filterreiniging met
de schakelaar voor de automatische filterreiniging (23) worden uitgeschakeld.
Na het werk moet de zuiger met de in-uitschakelaar (21) worden uitgeschakeld.
3.3. Buitenbedrijfstelling en transport
Bij REMS Pull M dient de zuigslang (13) aan het zuigslangaansluitstuk (12) tot
aan de aanslag naar links gedraaid en verwijderd te worden. Steek de sluitdop
voor het zuigslangaansluitstuk (11) tot aan de aanslag in en klik de bajonet-
sluiting met een draai naar rechts vast. Neem het zuigerbovendeel (2) van het
reservoir (1) en leeg het reservoir (1). Gebruik een geschikt ademmasker en
wegwerpkleding. Neem de nationale voorschriften in acht. Zet het zuigerbo-
vendeel (2) weer op het reservoir (1) en klik de vergrendelingen van het
zuigerbovendeel (3) vast. De platte zuigmond nat/droog (20), zuigbuizen (19),
handgreep (17) en kierenzuiger (18) kunnen in de houders (25) aan de zuiger
worden bevestigd. Hang de zuigslang (13) en aansluitleiding aan de houder
(28). Blokkeer de positie van de zuiger door middel van het zwenkwiel met
vergrendeling. Berg de gereinigde en gedroogde zuiger op in een droge ruimte
en beveilig deze tegen toegang door onbevoegden.
4. Onderhoud
4.1. Onderhoud
WAARSCHUWING
Vóór onderhoudswerkzaamheden altijd de netstekker uittrekken!
Houd de zuiger en ventilatiesleuven van de luchtuitlaat (26) en luchtinlaat van
de motorkoeling (27) aan het zuigerbovendeel (2) schoon. Leeg na elk gebruik
het reservoir (1). Gebruik een stofmasker en wegwerpkleding. Neem de nati-
onale voorschriften in acht. Reinig het zuigerbovendeel (2) en reservoir (1) af
en toe met een vochtige doek.
Na natzuigen dient de filterafdekking (9) geopend en het platte vouwfilter (10)
verwijderd te worden. Neem het zuigerbovendeel (2) van het reservoir (1) en
leeg het reservoir. Neem de nationale voorschriften in acht. Laat alle onderdelen
goed drogen, om schimmelvorming te vermijden. Monteer zuigerbovendeel (2)
en reservoir (1) daarna weer volledig. Zorg ervoor dat vloeistoffen nooit binnen
in het zuigerbovendeel (2) raken. Dompel de zuiger nooit in een vloeistof onder.
Vervang plat vouwfilter, gevulde filterzak en afvalzak polyethyleen (PE) op tijd
en maak het reservoir (1) tijdig leeg. Reinig de elektroden voor de vulbegrenzing
(24) met een borstel en onderzoek deze regelmatig op tekenen van beschadi-
ging.
Voor onderhoud door de gebruiker moet de machine worden gedemonteerd,
gereinigd en onderhouden, voor zover dit uitvoerbaar is zonder gevaar voor
het onderhoudspersoneel of andere personen. Geschikte voorzorgsmaatregelen
zijn onder andere ontgifting vóór het demonteren, voorzorgen voor ter plaatse
gefilterde, geforceerde ontluchting op de plek waar de machine wordt gede-
monteerd, reiniging van de onderhoudsplaats en geschikte persoonlijke
beschermingsmiddelen.
4.2. Inspectie/reparatie
WAARSCHUWING
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet de netstekker worden
uitgetrokken! Deze werkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalificeerd
vakpersoneel worden uitgevoerd.
Wanneer stof ontsnapt (bijv. filterdoorslag) dient het elektrische apparaat
direct te worden uitgeschakeld. Voor het opnieuw in gebruik wordt genomen,
moet de storing verholpen zijn.
Wanneer schuim of vloeistof ontsnapt, dient het elektrische apparaat
direct te worden uitgeschakeld. Het systeem voor de vulbegrenzing dient
regelmatig gereinigd en op tekenen van beschadiging onderzocht te worden.
Er wordt aanbevolen om het elektrische apparaat na ca. 250 bedrijfsuren of
ten minste eenmaal per jaar voor inspectie/onderhoud naar een geautoriseerde
REMS klantenservice te brengen.
Ongeacht hiervan moeten de nationale keuringstermijnen voor mobiele elek-
trische bedrijfsmiddelen op bouwplaatsen in acht worden genomen.
Er dient ten minste eenmaal per jaar door de fabrikant of een opgeleid persoon
een stoftechnische controle te worden uitgevoerd, bijv. op beschadiging van
het filter, dichtheid van de zuiger en werking van het controlesysteem. Bij zuigers
van stofklasse M die zich in een verontreinigde omgeving bevonden, dienen
de buitenzijde en alle machineonderdelen gereinigd of met afdichtingsmiddelen
behandeld te worden, alvorens ze uit de gevaarlijke zone worden verwijderd.
Alle machineonderdelen moeten als verontreinigd worden beschouwd, als ze
uit de gevaarlijke zone verwijderd zijn. Er dienen adequate maatregelen te
worden getroffen, om verspreiding van het stof te voorkomen. Bij de uitvoering
van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moeten alle verontreinigde
onderdelen die niet voldoende kunnen worden gereinigd, worden vervangen.
Deze onderdelen moeten in dichte zakken voor de verwijdering van dergelijk
afval worden afgevoerd. Neem de nationale voorschriften in acht.
5. Storingen
5.1. Storing: De zuiger loopt niet of wordt tijdens het bedrijf uitgeschakeld.
Oorzaak:
● Maximale peil in het reservoir (1) bereikt.
● Aansluitleiding defect.
● Zuiger defect.
● Zekering in de schakelkast gereageerd.
5.2. Storing: De zuiger start niet na leging van het reservoir (1).
Oorzaak:
● Elektroden voor vulbegrenzing (24) zijn verontreinigd.
● Zuiger met aan-uitschakelaar (21) uitschakelen en na ca. 5 s weer
inschakelen.
5.3. Storing: Zuigkracht neemt af, bij REMS Pull M weerklinkt een akoestisch
signaal.
Oorzaak:
● Zuigslang (13), zuigbuizen (19), adapter zuigslang-elektrisch gereedschap
(15), platte zuigmond nat/droog 300 mm (20), kierenzuiger nat/droog (18),
handgreep (17) of zuigslangaansluitstuk (12) verstopt.
● Filterzak, afvalzak polyethyleen (PE), reservoir gevuld.
● Filterafdekking (9) open.
● Plat vouwfilter (10) verontreinigd/defect.
5.4. Storing: Er ontsnapt stof tijdens het zuigen.
Oorzaak:
● Correcte inbouwpositie van het platte vouwfilter (10) controleren.
● Plat vouwfilter (10) verontreinigd/defect.
● Zuigslang (13) defect.
● Zuigerbovendeel (2) niet goed opgezet/vastgeklikt.
5.5. Storing: De elektroden voor de vulbegrenzing (24) reageren niet.
Oorzaak:
● Elektroden voor vulbegrenzing (24) zijn verontreinigd.
● Opzuigen van niet-geleidende vloeistoffen.
nld